RAH Schepenbank Lummen nr. 86

1675 – 1680

Gichten Loons recht buiten vrijheid

 

1675, 11 maart. Folio 1r

Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Peeter Stockmans als vader van Jan Stockmans. Hij ontving van Marcelis Scoofs het perceel dat ervoor in de condities omschreven werd (registratie hierna). Peeter werd in de naam van zijn zoon in dit perceel gegicht met recht. Cattlijn Beerten, echtgenote van Marcelis, heeft laudatie gedaan in handen van schepen Leijssens. De koopsom werd betaald en Stockmans betaalde eveneens de pontpenningen en de hofrechten.

 

1675, 17 maart. Folio 1r

Voor schepenen Leijssens en Didden bekent Peeter Stockmans de naderschap van het voorschreven perceel aan Jan Smets, neef van Catlijn Berten huisvrouw van Marcelis Scoofs. Peeter Stockmans draagt de gerechtigheid van het voorschreven perceel op tot behoef van Jan Smeets, die de koopsom terugbetaalde aan Jan Stockmans. Op 26 februari 1676 bekende Marcelis Scoofs dat hij volledig van de koopsom voldaan werd.

 

1675, 04 maart. Folio 1r

Verkoopscondities waaronder Marcelis Scoofs met zijn instemmende huisvrouw Catlijn Beerten een perceel torfbroek heeft verkocht dat gelegen is onder Coorssel int Ouverselt, grenzend Jan Smeets Z., Joris Van Obbel O., Jan Reijnders W., de weduwe van Henrick Beckers N. Het werd verkocht met hogen en uitgang van de kaars. Iedere hoge gold 2 gulden, te verdelen tussen koper en verkopers. Het goed is niet belast boven sheeren grondcijns en dorpslasten. De koopsom moet in 2 schijven betaald worden: de helft op dag van gichten en de andere helft op de dag van bejaren. 5 stuivers goitsgelt aan de kerk van Coorssel, lijcoop naer lantcoop, schrijfloon 20 stuivers zijn door de koper te betalen.

De verkoop verliep als volgt. Op 4 maart bood Peeter Stockmans 200 gulden Brabants en stelde 25 hogen. Hiervoor gaf Marcelis hem de palmslag in het huis van Antoon Leijssens binnen Coorssel, getuigen mr. Geert Kenens en Peeter Eijgen. Op dezelfde dag hoogde mr. Geert Kenens af met 4 hogen in aanwezigheid van Jacob Eijgen en Marten Eijgen. Peeter Stockmans deed er nog 3 hogen bij, zelfde getuigen. Attestor Joannes Leijssens, schepen van het land Lummen. Op 11 maart 1675 werd met instemming van de partijen de kaars over deze verkoop wettelijk ontstoken en gebannen voor schepenen Leijssens en Didden en bij de uitgang ervan is de koop verbleven aan Peeter Stockmans.

 

1675, 14 maart. Folio 1v

Lambrecht Kelleneers draagt met instemming van zijn echtgenote Magriet Sibrechts tot behoef van zijn zoon Lambrecht Kelleneers, die de intentie heeft van zich te promoveren tot het priesterschap, als titulo patrimonio een rente van 180 gulden Brabants jaarlijks op die hij vestigt op 2 bossen gelegen in Worpt onder Schuelen. Ze zijn naast elkaar gelegen en grenzen Jaspar Coninx Z., de kinderen van Willem de Wilde O., die stege W. Nog aan een hof kempland daar gelegen, 2 bonder groot, grenzend Willem de Wilde erfgenamen Z., Cecilia Van Weddingen N., O. en W. Assigneert de rente nog op een perceel weide in Worpt van 2 bonder groot, Willem de Wilde erfgenamen W., t’Bruijninxvelt toebehorende aan Cecilia Van Weddingen 2), Baltazar Roelants erfgenamen 3) en Jaspar Coninx 4). Nog aan een block van een bonder groot, Willem de Wilde erfgenamen O., Baltazar Roelants erfgenamen N. Deze goederen zijn 180 gulden Brabants jaarlijks waard. Ze zijn onbelast met uitzondering van s’heeren grondcijns. Zoon Lambrecht Kelleneers kwam met recht ter gichte.

Op dezelfde dag verklaren Willem Roelants, Peeter Wagemans en Lambrecht Wagemans tot intentie van mr. Lambrecht Kelleneers dat ze gelijkaardige goederen bezitten of huren en bewerken en dat deze inderdaad 180 gulden Brabants jaarlijks kunnen opbrengen.

 

1675, 21 maart. Folio 2v

Jan Beckers draagt tot behoef van Aerdt Poels een wijerke op dat in Coorssel gelegen is. Het grenst Aerdt Witters O., s’heeren straet aan de resterende 3 zijden. Voor 87 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop, goitspenninck 1 stuiver. Enkel belast met grondcijns. Poels kwam ter gichte.

 

1675, 21 maart. Folio 4v

Jan Stevens kwijt de panden van Claes Luijten van een rente van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks uit een grotere rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks. Er blijft dus nog 5 gulden jaarlijks over. Claes Luijten kwam in de kwijting ter gichte. Het pand is een hof van een vat saijens groot gelegen in Schuelen, Jan Peeters Z., s’heeren straat W. Stevens heeft ervoor 50 gulden ontvangen.

 

1675, 21 maart. Folio 4v

Lambrecht Wagemans draagt tot behoef van Aerdt Corthauts zijn huis en hof op gelegen in Schuelen, grenzend s’heeren straet W., Aerdt Corthauts met zijn huis en hof N., Peeter Wagemans O. en Z. Voor een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks met eerste valdag op half maart 1676. Hij heeft 100 gulden kapitaal ontvangen en met dit bedrag is de rente aflegbaar. Aerdt werd in de rente gegicht met recht. Wagemans betaalde de pontpenningen en de hofrechten.

 

1675, 21 maart. Folio 4v

Michiel Wellens als momber van de erfgenamen Jacop Robijns releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun ouders: een perceel broek genaamd “het Bergh Eewt” in Molem gelegen, regenoten den Bergh Z., de beek N. en al wat hier nog mocht sorteren. Michiel kwam in naam als voor ter gichte.

 

 

1675, 04 april. Folio 6r

Henrick Neven, als man en momber van zijn vrouw Elisabeth Swinnen - hij belooft haar laudum in te brengen – draagt onder vorm van transport een rente op van 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks die hij trekt op panden van Niclaes Luijten onder Schuelen in de Neerstraet gelegen. Verkocht voor 140 gulden tot behoef van Sebastianus Colen, schepen en secretaris van de stad Wuestherck, die erin gegicht wordt met ban en vrede.

 

1675, 04 april. Folio 6v

Peeter Pinxten draagt op tot behoef van de H. Geest van Coorssel een stuk land geheten “het Stuck” gelegen in Coorssel onder Castel. Het is 2 halsters zaaiens groot en paalt Willem Grieten W., Matthijs Bleux O., Claes Lenaerts N. Draagt nog een stuk land op geheten “den Halven Driesch”, 2 halsters land groot, eigen erf O. en W., Claes Lenaerts N. Voor een rente van 7 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks met valdag op deze datum vanaf 1675. Pinxten heeft ervoor 150 gulden ontvangen en met dit bedrag kan hij ook de afbetaling doen. Voor de rest staan er geen lasten aan de panden dan cijns. Jan Leijssens kwam in de naam van de H. Geestmeester van Koersel met recht ter gichte in de rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks.

 

1675, 04 april. Folio 6v

Jan Heres draagt tot behoef van de H. Geest van Coorssel een stuk broek op dat in Gestel gelegen is, omtrent 2 daghmaelen groot. Het heet “die Muijsendonck” en grenst mr. Thomas Elens O., Geert Pinxten W., de beek N. Nog een edtbroeck genaamd “de Mormendonck”, regenoten Jan Boijen erfgenamen O., Jan Van Postel W. Voor een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks opgedragen, met valdag op datum van gichte en voor het eerst in 1676. Te kwijten met een gelijk kapitaal van 100 gulden in geld dat op het moment van afkwijten gangbaar zal zijn in het land van Luijck. Het goed is niet meer belast dan met grondcijns. Jan Leijssens kwam in de naam van de H. Geest van Coorssel ter gichte. Solvit Heres de pontpenningen en hofrechten.

 

1675, 17 april. Folio 7r

Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Jan Nevens cum suis die releveert na de dood van Jeronimus Nevens zaliger, hun vader. Erfenis: een perceel broek gelegen in het Overssellen onder Coorssel, regenoten de erfgenamen Peeter Tillens O., Jan Didden den jongen W., N. die Roodebeeck, Z. s’heeren aert. Nog een perceel broek in “den Hooghen Boss” en een perceel in “het Catlijnen Gat” gelegen. Jan Neven kwam met de zijnen ter gichte.

 

1675, 24 mei. Folio 11r

Frans Otten heeft gereleveerd in de naam van het achtergelaten kind van Henrick Hollanders en Odilia Minnen, beiden zaliger. Deze goederen zijn het kind aangekomen na de dood van zijn ouders: huis en hof in Schuelen gelegen in de Neerstraet, palend s’heeren straet Z., de erfgenamen Raes Scampers W., Lenaer Vander Eijcken O. Frans Otten kwam q.q. ter gichte.

 

1675, 30 mei. Folio 13v

Jan Polmans en Ambrosius Vandereijcken releveren het versterf dat hen is aangekomen na de dood van hun moije Geertruijt Polmans, waar Henrick Hollanders nu onlangs als tochtenaar is uitgestorven. Het gaat om 1) een stuk land in Schuelen geheten “den Bosch”. Het grenst Jan Polmans O., Frans Stappers Z.; 2) een stuk land in de Niuw Straet gelegen, palend Jan Polmans O. en s’ heeren straet Z. Ze kwamen ter gichte.

 

1675, 04 juli. Folio 14v

Voor Leijssens en Didden, schepenen, verscheen Jan Oijen man en momber van Elen Wauters, die aanwezig was en instemde, die tot behoef van mr. Henrick Laurentij een bempt opdroeg gelegen in het Oversellen onder Coorssel, palend Geert Schoenmaeckers O., Jan Oijen W. en Jan Huijbens Z. Voor 200 gulden Brabants eens Luijxe valuatie. Godsgeld aan de kerk van Coorssel 5 stuivers. Onbelast. In geval van vernadering krijgt de koper 16 gulden Brabants eens voor het investeren van zijn geld.

 

1675, 27 juli. Folio 16r

Jan Vernijen cum suis releveert uit kracht van het testament na de dood van zijn grootvader een stuk land onder Schuelen gelegen, genaamd het Schuermans Velt. Het grenst de erfgenamen Henrick Stessens O., Reijnier Morren Z., Antoon Swinnen W., de Nier Stege N. Jan Vernijen cum suis kwam ter gichte.

 

1675, 28 juli. Folio 16r

Peeter Ceijssens cum suis releveert na de dood van de ouders van zijn huisvrouw, namelijk Jan Reijners en Maria Van Ham, een stuk broek gelegen onder Overssel, anderhalf dachmael hroot. Het grenst O. Jan Keers, W. Geert Aerts, die Maelbeeck N., Jan Reners erfgenamen Z. Verder nog alle Loonse goederen. Ze kwamen ter gichte.

 

1675, 28 juli. Folio 16r

Aerdt Strampers draagt op behoef van Mattijs Coninx zijn huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend de straat Z., Jan Polmans erfgenamen W., de erfgenamen Henrick Hollanders O. Tot pand en onderpand voor 6 gulden jaarlijks, waarvoor Strampers 100 gulden Brabants eens Luijx geld ontvangen heeft in stukken van 25 cruijs pattacons. Als er afgekweten wordt, moet er afgelegd worden met gelijke cruijs pattacons en rente naar verloop van tijd. Mattijs Coninx kwam in de rente van 6 gulden jaarlijks ter gichte. Solvit Coninx de hofrechten en pontpenningen.

 

1675, 18 juli. Folio 16v

Peeter Stappers als man en momber van Ida Huveneers, voor zichzelf en voor zijn zusters en broer, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van Jan Huveneers van Scheulen, hun vader: een stuk broek in Scheulen op ’t gemeijn gelegen, geheten die Tep (mogelijk “die Lep”). Het grenst die Krieckels Laeck Z. Peeter Stappers cum suis kwam ter gichte.

 

1675, 18 juli. Folio 16r

Egidius Bormans, als gemachtigde van de heer advocaat Dierna, legt een gichte neer gepasseerd voor de schepenen van Stevoort op 14 februari 1646. Hij verzoekt conform de teneur ervan realisatie. De schepenen condescenderende, houden hetzelfde voor gerealiseerd en hebben het ter register doen stellen.

Voor Vaes en Janssen senior, schepenen van Stevort, verscheen sr. Petrus Convents oud-burgemeester van Wuestherck, die een rente heeft opgedragen van 15 gulden Brabants jaarlijks die hij assigneert op 5 bonder land gelegen onder Berbroeck op ’t Pair Velt, palend Jan Coenens voor Aerdt Smolders in 2 zijden en de Courstraet 3). Verder op de generaliteit van zijn goederen. Tot behoef van Aerdt Van Sassenbroeck, inwoner van Berbroeck, voor de som van 300 gulden Brabants eens. Convents heeft deze som ontvangen in specie van 56 pattacons, het stuk aan 4 gulden BB; 37 Luijcker daelders het stuk aan 38 stuivers en verder in “paijement”. Afbetaalbaar met dezelfde som. Valdag Sint Paulus Bekering vanaf 1647. Aert Van Sassenbroeck kwam ter gichte. Ondertekend: Renerus de Millen, secretaris.

 

1675, 12 september. Folio 19r

Poels Beckers en Aerdt Tielens, als mombers van het onmondig kind van Jan van Soulick en Clara Neijen, releveren de goederen die op het kind zijn verstorven na de dood van zijn ouders en die hier sorteren. Ze kwamen ter gichte.

 

1675, 30 september. Folio 20r

Voor Leijssens en Didden, schepenen, verschenen Henrick, Niclaes, Jan en Bartholomeus Smets, Willem Gompers als man en momber van Magriet Smets, Marcelis Scooffs als man en momber van Catlijn Beerten die samenderhand releveren na de dood van hun moije Maria Smets zaliger: een perceel torfbroek gelegen onder Coorssel in het Ouuersellen, O. mr. Adriaen Claes, W. Aerdt Van Postel, Z. Peeter Stockmans, N. die Roede Beecke. Ze kwamen ter gichte.

 

1675, 28 november. Folio 21r

Voor schepenen Vandeberge en Cuijpers verscheen Claes Teunis. Deze heeft opgedragen tot behoef van Jan Vandelaer een stuk broek onder Schuelen gelegen, geheten “den Helchterman”. Het is omtrent 2 dachmaelen groot en grenst Frans Rutten W., Mattijs Fredrix erfgenamen O., het Vinckebonder toebehorende aan sr. Jan Vandelaer voorschreven Z., de Demer Dijck N. Voor 25 halsters koren, volgens de tegenwoordige markt geteld op 4 gulden, en een bruin “ruijn peerdt” (gecastreerde hengst), gerekend op 15 pattacons. Hij draagt aan Vandelaer deze goederen op met alle actie die hij bezit tegen de heren droogmakers (droogemaeckers) betreffende een deel van het voorschreven goed, dat de droogmakers van het broek hebben afgesneden en geïncorporeerd in de Demerdijck. Vrij van lasten met uitzondering van schattingen en gemeijne dorpslasten.

Sr. Jan Vandelaer kwam ter gichte.

 

1675, 04 november. Folio 21v

Voor schepenen Leijssens en Didden draagt Claes Smets tot behoef van Brigida Bleux zijn part en deel op in een turfbroek dat op hem verstorven is na de dood van zijn moije Maria Smets zaliger. Hierin parten ook zijn broers, nichten en neven. Het broek grenst mr. Adriaen Nicolai O., Aert Van Postel W., Peeter Stockmans Z., die Roodebeeck N. Verkocht voor een koe gerekend op 19 pattacons; 16 halsters koren de halster gerekend aan 4 gulden, 3 pont boter aan 10 stuivers het pond. Samen komt dit op 101 gulden 10 stuivers. (16 x 4 = 64 gulden voor koren; 1 gulden 10 stuivers voor de boter. 35 gulden 10 stuivers voor 19 pattacons. Dus is een pattacon slechts 1 gulden 17 stuivers ongeveer.) Voldaan. Lijcoop naer lantcoop, goitsgelt aan de kerk van Coorssel 2 stuivers. Onbelast goed, enkel s’ heeren grondchijns te betalen. Brigida kwam ter gichte.

Op 4 augustus 1676, voor schepenen Leijssens en Didden verschenen, bekende Brigida Bleux de naderschap van deze koop aan Henrick Smets. Ze kreeg haar geld terug en Smets kwam ter gichte.

 

1675, 12 december. Folio 22r

Jan Rommen man en momber van Ida Straetmans heeft in die kwaliteit goederen gereleveerd die op hem zijn gedevolveerd na de dood van Paulus Van schoonbeeck zaliger, de halfbroer van zijn echtgenote. Het gaat om een stuk land gelegen onder Schuelen, 1,5 vat saijens groot, palend s’heeren straet N., de erfgenamen Niclaes de Meir O., Peeter Van Schoonbeeck W.; een zille broek onder Schuelen, Frans Stappers 1), de Laeck aan de andere zijden; 30 stuivers jaarlijks staande aan panden van de heer drossard Quoitback en 10 stuivers jaarlijks op panden van Peeter Van Schoonbeeck. Jan Rommen kwam ter gichte.

 

1676, 07 januari. Folio 25r

Voor schepenen Vandenberghe en Didden compareerde Mattheus Tielens als man en momber van Catlijn Meijnen. Hij releveert voor zichzelf en voor Odilia Meijnen het versterf dat hen na de dood van Jan Gathus, hun halfbroer, is aangekomen. Het betreft een stuk land in Reu onder Scheulen gelegen met het huisje dat erop staat, palend de straat N., Willem Maris Z.

 

1676, 16 januari. Folio 26v

Geert Luijten cum suis releveert na de dood van Claes Luijten en Anna Box (Bex?), hun ouders zaliger: huis en hof onder Schuelen gelegen in de Neerstraet en al hun goederen onder Schuelen gelegen die onder deze bank ressorteren. Ze kwamen ter gichte.

 

1676, 16 januari. Folio 27v

De erfgenamen van Claes de Meir releveren de goederen die hen zijn aangekomen na de dood van hun ouders: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend O. die stege, Z. hun eigen erf, W. Peeter Van Scoonbeeck en N. sheeren straet; een stuk land genaamd het Lanck Velt, die stege O., Jan Weijens Z., Dingen Grommen W., N. hun huis en hof voorschreven; een stuk land genaamd den Muggendriess, O; s’heeren straet, Jan Alen Z. en W. De erfgenamen kwamen ter gichte.

 

1676, 16 januari. Folio 28r

Michiel Reijnders en Jan Reijnders, Corstiaen Wauters als man en momber van Helena Reijnders releveren samen het versterf dat hen na de dood van hun ouders is aangekomen: huis en hof in Laeren gelegen, de straat N., Jan Timmermans O., de erfgenamen van Cornelis Flemicx W.; een hofke in Laeren gelegen, palend den Kets Driess Z., de straat O.; een stuk land in Molem, geheten den Binnemans Dries; een eeuwsel geheten den Last Bampt; een stuk land geheten den Hermans Hoff; een perceel in de Smeijgerder. Ze kwamen ter gichte.

 

1676, 27 januari. Folio 28v

Voor schepenen Leijssens en Didden verschenen Joachim Convents cum suis, die releveerden na de dood van Jan Convens, hun broer, een perceel groek genaamd “den Exsel Bempt”, palend Henrick Geerts N., Poels Beckers Z. en W., Henrick Convents O.

 

1676, 30 januari. Folio 28v

De erfgenamen van Paulus Boelaerts en Elisabeth Tielens releveren de goederen die op hen na de dood van Poels Boelaerts en Elisabeth Tielens, hun respectievelijke vader en moeder, grootvader en grootmoeder zijn verstorven. Het betreft een bempt met bos daaraan gelegen int Ouverssellen onder Coorssel, palend de heer prelaat van Floreff N., mr. Wilm Beerten O., de beek Z. Mattijs Doenmans kwam in de naam en als gelastigde van de erfgenamen ter gichte.

 

1676, 30 januari. Folio 28v

Jan Aerts releveert de goederen die hem zijn toegevallen na de dood van zijn ouders Aerdt Aerts en Marie Cairs zaliger: huis en hof in Stall onder Coorssel gelegen, palend Jaspar Smets 1), Geert Joris 2), de heide 3) en al wat hier sorteert. Jan kwam ter gichte.

 

1676, 26 februari. Folio 30v

Jan Scoopen, uit kracht van het testament van zijn vrouw Anna Polmans aan hem gemaakt en hier voor de justitie geapprobeerd, met zijn Maria Polmans dragen tot behoef van Geert Luijten een perceel op dat hieronder in de conditie beschreven staat. Deze conditie werd beschreven door notaris Joannes Van Heerlle op 30 september 1675. De koopsom werd voldaan en Luijten kwam ter gichte.

30.09.1675, conditie. Jan Schoppen uit kracht van testament en Maria Polmans met assistentie van Franciscus Neven verkochten hun deel, de helft, van een stuk land van in het geheel 8 vat saijens gelegen omtrent den Stap in Schuelen. Het grenst Marten Beerten O., de weduwe van Carel Palmarts W., s’heerenstraet N. Verkocht aan Geert Luijten en zijn echtgenote Magriet Scabben voor 150 gulden Brabants eens boven de uitgaande lasten, goitspenninck 5 stuivers, lijcoop 6 vaenen bier, schrijfgeld van deze conditie 4 schellingen. De verkopers garanderen dat het goed niet belast is boven 24 gulden Brabants jaarlijks aan Jan Weijens van Kermpt met valdag op Sint Maarten. Opgemaakt in het dorp van Schuelen in het huis van Geert Luijten in aanwezigheid van Frans Vandereijcken en Claes Luijten, getuigen. Handmerken van de verschillende partijen.

 

1676, 29 februari. Folio 33r

Marcelis Scoofs met instemming van zijn echtgenote Catlijn Beerten, Jan en Bartholomeeus Smets dragen op tot behoef van Michiel Martens het perceel dat in de volgende conditie gespecificeerd staat. Michiel kwam ter gichte met ban ende vrede.

Conditie. Marcelis Scoofs zal met hogen, proclamatie en kaarsbranding aan de meestbiedende een perceel broek verkopen gelegen aan het Hemelrijck, palend Aerdt van Postel W., mr. Oriaen Claes O., Peeter Stockmans Z., de Roode Beeck N. Van Loonse natuur. Geen lasten boven de cijns en schattingen. Hogen van 2 gulden: 1 voor de obtinent koper en 1 voor de verkopers. De koop zal omgeroepen worden in de kerk van Coorssel. Koopsom betalen op dag van gichten met 3 pattacons speelgeld voor de huisvrouw van de verkoper. De koper moet alle onkosten betalen, met 14 gulden lijcoop, 5 stuivers goitsgelt, schrijfloon een halve pattacon.

Op 6 februari 1676 gaf Marcelis Scoofs de palmslag aan Henr. Huveneers voor 320 gulden Luijxe munte, de gulden gerekend op 20 stuivers. Getuigen: Marten Eijghen, Claes Slegers. In het huis van Peeter Reijnders.

Henric verbeterde zijn koop met 25 hogen. Getuigen: Marten Eijghen en Claes Slegers. Op 8 februari bood Thomas Van Haudt nog 1 hoge meer . Getuigen: Willem Rusels en Lemmen Henrix. Voor dezelfde getuigen zette Henric Huveneers nog 1 hoge bij. Huis van Jan Beckers. Op 10 februari verbeterde Giel Mertens met 5 hogen. Getuigen: Lenaerdt Smeets en Govaert Geerts. Voor lijcoop gaf hij nog 20 stuivers. Was ondertekend: Jan Beckers.

Op 19 februari 1676 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bij de uitgang ervan bleef de koop aan Giel Martens.

 

1676, 29 februari. Folio 34v

Voor schepenen Leijssens en Didden kwijt Marcelis Scoofs aan Jan Smets de koop die hij in 1675 heeft gedaan tegen Peeter Stockmans en die nadien door Smets vernaderd werd. Het gaat om een perceel broek gelegen onder Coorssel, palend Henr. Reijnders W., de erfgenamen Henr. Beckers N., Joris Van Obbel O.

 

1676, 12 maart. Folio 34v

Christiaen Iven releveert het versterf dat hem is aangekomen uit kracht van testament van Peeter Celis zaliger: huis en hof in Schuelen, s’ heeren straet 1), de erfgenamen Geerdt Corthauts 2), de erfgenamen Baltus Vande Vinne 3). Christiaen kwam ter gichte.

 

1676, 12 maart. Folio 35r

Jan Gathus draagt op tot behoef van de heer Guilliam Quoitbach huis en hof in Reu onder Schuelen gelegen, 2 vat saijens groot, palend s’heeren straet 1), Marie Robijns 2), Michiel Van Leuven 3). Nog een stuk land daar geheten “het Driesken”, Michiel Van Leuven 1), het zusterklooster 2), Marten Gathus cum suis 3). Als pand en onderpand voor een rente van 9 gulden Brabants jaarlijks Luijxe valuatie. Hij heeft daarvoor als kapitaal 150 gulden Brabants eens Luijxe valuatie ontvangen. Valdag op datum van gichten vanaf 1677. De goederen zijn verder belast met 7 gulden Brabants jaarlijks aan Frans Stappers, uit een grotere rente van 18 gulden. De resterende rente staat tot last van zijn condividenten: zijn zusters en broers. Nog belast met 2 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks aan Peeter Swinnen en 30 stuivers jaarlijks aan het klooster van Herckenrode, grondcijns. De heer Quoitbach kwam in de rente van 9 gulden jaarlijks ter gichte.

 

1676, 12 maart. Folio 35v

Claes Spex als momber van zijn vrouw Agatha Luijten, van wie hij de instemming zal inbrengen, draagt op tot behoef van Peeter Aerts Loumel de helft van een stuk broek gelegen in Schuelen aan den Molenwech, geheten het Gielis Broeck. Het is de helft van een half bonder groot en grenst Librechts Jaers met de wederhelft O., Frans Stappers erfgenamen W., het Guijlicker Broeck N., Peeter Stappers Z. Draagt deze op als pand voor een rente van 6 gulden jaarlijks Luijxe munte en hij heeft daarvoor in kapitaal 100 gulden Brabants eens Luijxe munte ontvangen. Valdag half maart van 1677 af. Het goed is reeds belast met een rente van 3 gulden Brabants jaarlijks aan het klooster van Herckenrode en met s’heeren cijns. Peeter Aerts Loumel kwam in de rente van 6 gulden jaarlijks ter gichte. Solvit Spex de pontpenningen en hofrechten.

 

1676, 12 maart. Folio 35v

Cornelis Postelmans bekent aan Marten Aerts de naderschap van de koop die hij ingegaan is tegen Peeter Aerts, volgens de gichte van 13 februari 1676. Hij kreeg de koopsom van 94 gulden en de onkosten terug. De rest moest hij nog aan Peeter Aerts betalen. Marten Aerts kwam ter gichte met ban ende vrede.

 

1676, 26 maart. Folio 36v

Jan Coenens in de naam van Adam Coenens, achtergelaten wees van zijn halfbroer Jan Coenens waarvan de moeder Maria Vandereijcken was, releveert het versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn ouders en waar Jan Coenens zaliger als tochtenaar is uitgestorven: 1 ½ bonder land gelegen aan t Sekers Cruijs. Het andere half bonder komt toe aan de erfgenamen van Michiel Palmers. Ze maken samen “een erffve” dat grenst in het geheel aan s’ heeren straet Z., Peeter Vandevin O., Michiel Palmers 3). Releveert nog een perceel weijewasch onder Reu, palend O. Joris Gathus, Jan Coenens Z.

Jan Coenens kwam ter gichte.

 

1676, 16 april. Folio 37v

Anthoon Vandeput cum suis releveert na de dood van zijn broer Peeter Vandeput een stuk broek gelegen onder Coorssel, palend Peeter Witten O., die Maelbeeck N.

 

1676, 27 april. Folio 41v

Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Lenaert Convents die tot behoef van Jaspar Hillen, zijn schoonzoon, de tocht van een perceel land afstond. Het is gelegen in Coorssel en paalt Peeter Stockmans W., s’heeren straet aan de andere zijden. Hillen kwam ter gichte.

Nu tocht en eigendom zijn samengebracht, heeft Jaspar Hillen met instemming van zijn echtgenote Maria Convents dit perceel opgedragen tot behoef van Peeter Stockmans, volgens onderstaande condities opgesteld door notaris Nicolai. Stockmans kwam ter gichte.

Conditie van 20 maart 1676, notaris Nicolai residerend in Coorssel. Jaspar Hillen verklaart dat hij een perceel land verkocht gelegen in Oversell, palend Peeter Stockmans W., des heeren straet aan de andere zijden. Aan Peeter Stockmans voor 145 gulden Brabants eens Luijx geld en een pattacon drinkgeld. In iedere gemeentebrief van 800 dorpsschattingen en lasten moet dit stuk 4 stuivers bijdragen en verder komt de grondcijns tot last van de koper. Na het zetten van de voorhogen door de koper mag ieder hogen tot uitgang van de kaars. Iedere hoge geldt 2 gulden, te verdelen tussen verkoper en hoger tot last van degene die de koop verblijven zal. De verkoop zal geproclameerd worden in de kerk van Courssel, waarna de kaarsbranding kan volgen. Kosten te betalen door de koper. Goed aanvaarden te “oogst”, als de koper de helft van de huur zal kunnen optrekken. De obinent koper Peeter Stockmans zette 15 hogen. Pauls Van Haut verbeterde met 1 hoge, waarop Peeter nog 1 hoge stelde. Gepasseerd binnen Courssel in het huis van Jan Beerten in aanwezigheid van Jan Didden, schepen, en van E.H. Arnoldus van Dutsenborgh, vicarius in Coorssel, als getuigen.

 

1676, 29 april. Folio 43r

Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Aert Pauwls, die in zijn eigen naam en als momber van Catharina Van Aes, dochter van Peeter Van Es en van Margriet Pauwls zaliger en van Anna Pauwls dochter van Jan Pauwls en Catlijn Bonnen, heeft gereleveerd die goederen die op hen zijn gedevolveerd na de dood van Huijbrecht Lekens en Anna Pauwls zaliger, zuster van Aerdts Pauwels voorschreven en moije van de voorschreven wezen. Het betreft huis en hof gelegen in Coorssel, palend de erfgenamen Jan Van Postel N. en O., de erfgenamen Jan Pauwls Z. en s’ heeren straet W. Nog een perceel broek gelegen in de Persebempden, palend O. Aerdt Pauwls, W. en N. Geert Beckers, s’ heeren straet Z. Aert kwam ter gichte.

 

1676, 30 april. Folio 43v

Jan Vandelaer draagt in ruil op aan Jan Claes en Michiel Reijnders een stuk broek onder Schuelen gelegen, omtrent een half bonder groot. Het paalt de heren dijkers dijk N., Gielis Van Heze en sr Jan Vandelaer voorschreven W., Aerd Fredrix O. Van hun kant zullen Jan Claes en de zijnen aan Vandelaer een half bonder broek opdragen dat aan de Molenwegh gelegen is. Het grenst het gemeen broek N., Peeter Aerts Loumel W. en de heer Quoitbach cum suis Z. Waarschijnlijk resorteert het laatste stuk in het laethoff van Dijck.

 

1676, 30 april. Folio 43v

Henrick Jacops legt een akte neer gepasseerd voor secretaris Ar. Beckers, betreffende het transport van een rente door Antoon Ceunen en de kinderen van Gielis Ceunen en Maria Wauters tot behoef van Jacops.

Conditie. Antoon Ceunen, in zijn eigen naam en als momber van de achtergelaten kinderen van Gielis Ceunen, zijn broer zaliger, verwekt met Maria Wouters en geassisteerd door Henr. Joostens als stiefvader van de kinderen hebben het derde deel getransporteerd van een grotere rente van 20 gulden Brabants jaarlijks, kapitaal 400 gulden, zoals ze trekken op panden van Bartholomeeus Maijbosch, in Stall onder Coorssel gelegen. Tot behoef van Henrick Jacops verkocht voor 62 gulden en 3 gulden lijcoop Brabants eens Luijxe valeur. De koopsom moet dienen om de minderjarigen te kleden en te voeden. Opgemaakt op 18 april 1676 in aanwezigheid van Aerdt Vrancken en Poels Beckers, getuigen.

 

1676, 16 mei. Folio 46v

Huijbrecht Van Herck draagt op tot behoef van Marten Stevens een perceel broek gelegen in Coorssel, alles volgens de onderstaande akte van notaris Nicolai. Stevens kwam ter gichte.

Akte van 13 maart 1676. Nicolai, resideert in Coerssel. Huijbrecht Van Herck bekent dat hij een perceel broek heeft verkocht gelegen onder Coorssel, palend Marten Stevens O., de erfgenamen van Jan Brosis W., de erfgenamen van Jan Jacops Z. Verkocht aan Marten Stevens voor 500 gulden Brabants Luyxe valuatie eens, op condities. In iedere 800 dorpsschattingen en lasten geldt het goed 9 stuivers. Bovendien staat de grondcijns tot last van de koper. De koper zal zoveel hogen mogen zetten als hem belieft en daarna mag iedereen hogen tot de uitgang van de kaars. Ieder hoge geldt 2 gulden, te verdelen tussen koper en verkoper tot last van de uiteindelijke koper. De proclamatie gebeurt in de kerk van Coorssel, waarna de kaars zal branden. Op dag van gichte moet de koopsom betaald worden, ofwel moet de koper het bedrag laten gichten op zijn Brabantse goederen en er jaarlijks intrest tegen den penninck vijfentwintig voor betalen. Alle onkosten zijn voor de koper. De koper verbeterde zijn koop met 35 hogen. Jan Jacops hoogde met 2 hogen af, de koper deed er nog 3 bij. Gepasseerd binnen Coorssel in het huis van Peeter Reijnders met als getuigen Jan Didden, schepen, en Jan Van Dael.

Op 26 mei 1676 werd de kaars ontstoken en wettelijk gebannen en bij de uitgang ervan bleef de koop aan Marten Stevens als laatste hoger of obtinent koper.

 

1676, 21 mei. Folio 47r

Niclaes en Geert Swinnen releveren de goederen die hen zijn aangekomen na de dood van Antoon Swinnen en Anna Palmers, hun ouders zaliger. Het gaat om een goed gelegen in de Mier, palend s’ heeren straet O., Andries Bervoets Z., de erfgenamen van Jan Luijten W.; een stuk vroente dat aan hun huis gepaald werd door het recht; een perceel geheten “die Kaije Eijcken, Jan Vernijen O., die Mier Stege N., Willem Iven Z. en Aert Stappers W.

 

1676, 21 mei. Folio 47v

Aerdt Pauwls draagt op tot behoef van Jan Didden zijn deel in een huis en hof dat hem aangestorven is van Anna Pauwls zaliger, gelegen in Coorssel in den Postelmans Hoeck. Het goed grenst O. de erfgenamen Jan Van Postel, W. s’heeren straet, Z. Lijsbeth van Asch en N. de erfgenamen voorschreven. Nog een perceel broek in Overssel gelegen, genaamd “die Dieren Coop”, O. Peeter Stockmans, W. Elisabeth Van Asch, Z. s’ heeren straet en N. de erfgenamen Jan Vaes. Voor 310 gulden Brabants Luyxe valuatie eens. Zijn deel is belast met 200 gulden Brabants Luyxe valuatie eens uit een grotere som van 300 gulden kapitaal boven de grondscijns, die niet korten zal aan de koopsom. De verkoper mag nog tot zijn behoef afbreken en vervoeren “twee gebonten schuere” die op het goed staan. Hij zal bovendien voor dit jaar nog 1/3 van de pacht of de vruchten krijgen tegen de komende oogst. Indien de minderjarige kinderen van Peeter Van Asch en Jan Pauwls binnen een termijn van 10 jaar de som aan Jan Didden willen terugbetalen, zal hij deze goederen aan hen moeten laten volgen zoals bij een lening. Jan Didden kwam “bij forme van beleeninghe ter gichten met ban en vrede”.

 

1676, 18 juni. Folio 48v

Jan Huveneers, voor zichzelf en voor zijn consoorten, releveert de goederen die op hen zijn verstorven na de dood van hun ouders: een stuk land onder Schuelen gelegen op het Oelinger Velt, palend Joris Vande Poel Z., de Billen Hoeck W., Geert Screurs N., Henr. Grauwls O.

 

1676, 18 juni. Folio 48v

Medeschepen Jan Didden, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door Huijbrecht Van Herck, draagt op tot behoef van Marten Van Herck een perceel land in Coorssel dat in de onderstaande akte van noatris Nicolai beschreven is op 4 maart 1676. Marten Van Herck werd gegicht.

Akte. Bij de notaris, die in Coorssel resideert, verscheen op 4 maart 1676 Huijbrecht Van Herck, die verklaarde dat hij een stuk land verkocht gelegen onder Coorssel. Het grenst de erfgenamen Jan Jacops W., de erfgenamen Jan Van Postel O., Peeter Reijnders Z., Marten Van Herck N. Verkocht aan Marten Van Herck voorschreven voor 600 gulden BBL, op onderstaande condities.

Geen lasten buiten schattingen, dorpslasten en heren grondcijns. Op datum van gichten moet de koper 200 gulden eens betalen en de resterende som van 400 gulden Brabants Luyxe valuatie zal aan het goed op rente mogen blijven staan, jaarlijks tegen den penninck 25 (4%) met valdag op datum van gichten. Alle onkosten zijn voor de koper. Opgemaakt binnen Coorssel in het huis van Peeter Reijnders in aanwezigheid van de getuigen Servaes Schepers en Jan Neelens.

 

1676, 18 juni. Folio 49r

Ferdinandus Heijtmers, als vader en momber van zijn kinderen verwekt uit de schoot van Maria Vanderheijden, en hun consoorten releveren de goederen die op hen zijn verstorven na de dood van hun ouders: een block onder Schuelen geheten Sint Joris Hoff, palend Jan Vanden Nuffel 1) en s’ heeren straet aan 2 zijden; de helft van een bampt achter de molen op de Demer gelegen en al wat hier nog mocht sorteren.

 

1676, 18 juni. Folio 49v

Willem Gompers als man en momber van zijn aanwezige huisvrouw, draagt op tot behoef van Henr. Smeets hun aandeel in een perceel broek in Coorssel gelegen, palend Aert Van Postel W., O. de erfgenamen van mr. Adriaen Nicolai, Peeter Stockmans Z. Voor 100 gulden Brabants eens. Niet belast boven grondcijns. Henr. Smets kwam ter gichte.

 

1676, 18 juni. Folio 49v

De erfgenamen van Wauter Haugers en Aleth Vanden Bosch hebben gereleveerd het Koninx Velt onder Schuelen, palend de zusters van Hasselt W., Marten Palmers O. en een daghmael opt Reuer Broeck. Ze kwamen ter gichte. In de aanhef: Wauter Hougaerts en Aleth Vande Bosch erfgenamen.

 

1676, 18 juni. Folio 50r

Jan Stappers, als momber van de nakinderen van Claes de Meir verwekt met Helena Willems, releveert de goederen die de kinderen zijn aangekomen na de dood van hun ouders: een hof in Schuelen gelegen, palend Jaspar Poelmans Z., Peeter Vande Broeck O.

 

1676, 20 juni. Folio 51v

Voor schepenen Didden en Leijssens compareerde Peeter Tielens. Na voorgaand relief draagt Tielens op tot behoef van Jan Van Velthoven zijn deel in een bempt genaamd “den Peltsen Bempt”, gelegen in d’Oversellen, palend de Maelbeeck N., de Roode Beeck Z., den Peltsensbempt aan de andere zijden. Dit goed maakt deel uit van een grotere koop die gebeurde voor de schepenen van Hechtel, waarvan een extract hieronder volgt. Verkocht voor 124 gulden. Enkel belast met s’heeren grondtchijns. Jan Van Velthoven kwam ter gichte.

Extract uit het gichtregister van de schepenen van Exel en Hechtel. 2 mei 1640: Peeter Tielens gicht over aan zijn schoonzoon Peeter Van Velthoven den jongen alle goederen en renten die hem na de dood van zijn vader toegevallen zijn en bovendien alle goederen die nog op hem zullen versterven na de dood van zijn moeder, waar ook gelegen. Voor “tien dalf hondert” gulden (950 gulden) en een dobbel ducaet voor een kermis, boven alle lasten. Attestor Ar. Baten absent secretaris.

 

1676, 08 juli. Folio 52r

Mr. Geert Screurs legt een akte neer die gepasseerd is voor notaris Colen op 3 mei 1676, verzoekend de realisatie ervan.

Akte. Op 3 mei 1676 verschenen bij de notaris mr. Geert Screurs en Aert Mechelmans met zijn huisvrouw Anna Beecken. Mechelmans heeft in huur genomen de winning van Screurs gelegen in Wauwenroij onder Schuelen, volgens condities beschreven door notaris Martinus Windtmolders op 2 juli 1674. Van half maart laatstleden is hij 54 gulden en andere schulden, volgens de conditie, ten achter. Via ongeval was het paard aan Mechelmans ontvallen en daarom heeft Screurs voor Mechelmans een ander paard gekocht gisteren op de markt van Sint-Truiden, voor 20 pattacons. Screurs stelde het aan Mechelmans ter hand opdat hij zijn werk zou kunnen doen. Mechelmans zal het geld terugbetalen en andere schulden tegen de aanstaande oogst of ten uiterste tegen Sinte Remeijsmisse. Mocht Mechelmans zich hieraan niet houden, dan mag Screurs het paard terughalen en zijn regres nemen van de andere meubele en immeubele goederen van Mechelmans voor de openstaande schuld. Screurs zal de eerste schuldeiser zijn voor alle anderen. Mocht Mechelmans zijn graan niet dadelijk op de markt willen brengen, maar het willen bijhouden tot er een betere marktprijs komt, dan moet hij dit graan in de schuur van Screurs stockeren tot de verkoop. Opgemaakt binnen de stad Herck ten huize van Screurs in aanwezigheid van burgemeester Louijs Coemans en Peeter Thonis, getuigen.

 

1676, 09 juli. Folio 53v

Christiaen Iven, als momber en toeziender van Wilm Iven, heeft de goederen gereleveerd die op Wilm Iven verstorven zijn vanwege diens ouders Jan Iven en Marie Smets. Het gaat om huis en hof in Schuelen aan het Stap Heijken gelegen, s’heeren straet in 2 zijden, Mattheus Windtmolders erfgenamen 3) en al wat hier nog sorteert.

 

1676, 09 juli. Folio 53v

Corst Iven, als momber van de kinderen van Jan Iven en Maria Drossarden zaliger heeft de goederen gereleveerd die op deze kinderen gedevolveerd zijn vanwege hun ouders zaliger: huis en hof in Heerlle onder Schuelen gelegen, palend s’heeren straet 1), de erfgenamen van Peeter Canners 2), Jan Windtmolders 3). Christiaen Iven kwam q.q. ter gichte.

 

1676, 09 juli. Folio 53v

Christiaen Iven heeft de behoorlijke eed gepresteerd als momber voor de kinderen van Jan Iven en Maria Drossarden en ook voor Wilm Iven zoon van Jan Iven en Marie Smets om alles te doen wat een trouwe momber behoort te doen.

 

1676, 19 juli. Folio 59r

Jan Vander Locht den alden staat zijn tocht (vruchtgebruik) af op het kindsgedeelte van zijn zoon Marten Vander Locht die ongeveer 12 jaren buiten het land is geweest. Hij is nog zinnens om buiten het land te trekken en zijn domicilie in Hollandt of Vrieslandt (Friesland) te houden. Marten werd met ban en vrede in het vruchtgebruik gegicht.

“Tocht ende erfdom vergaedert sijnde” verkoopt Marten zijn kindsgedeelte, zowel meubel als immeubel (roerend als onroerend) tot behoef van zijn broer Willem Vander Locht voor 52 gulden en 10 stuivers eens. Marten heeft dit geld ontvangen uit handen van de heer Willem Quoitbach, drossaard van deze vrijheerlijkheid. Hij stemt hiermee in met de koop door zijn broer Willem gedaan van een zille broek aan de Molenwech gelegen, beschreven door notaris mr. Jan Janssens in december 1675. Voor deze som draagt Willem zijn gehele kindsgedeelte op en al hetgeen hem na de dood van zijn vader zal aankomen om jaarlijks daarop een rente te heffen van 3 gulden jaarlijks, vrij van alle lasten. Hiervoor gaat Jan Vander Locht zijn tocht uit voor zover het hem aangaat. Willem Vander Locht zal deze rente steeds mogen afbetalen aan Quoitbach als hij de intrest en het kapitaal aflegt. De partijen kwamen ter gichte en vader Vander Locht werd weer in zijn tocht gesteld.

 

1676, 27 juli. Folio 60r

Maria Vrancken, huisvrouw van Geeraert Cornelissen Taeman(?), handelt uit kracht van een handschrift van zijn hand gedateerd op 1 mei 1676. Ze draagt op tot behoef van haar zuster Catlijn Vrancken haar kindsgedeelte gelegen onder deze jurisdictie: de helft van een perceel broek geheten “die Smegaerden”, palend de beek W. en N., Claes Goossens O., de erfgenamen van Vincent Reijnders 4); haar deel in de Bergelen Bosch, Cornelis Van Zonhoven erfgenamen W., Jan Moons O., Aerdt Reijnders Jannenssone Z. Voor 400 gulden waarin 100 gulden begrepen is die voorkomt uit verlopen pacht en broekhuur aan Maria toebehorend en door haar zuster Catlijn ontvangen. De koopsom bedraagt dus maar 300 gulden. Catlijn kwam ter gichte met ban ende vrede.

Handschrift van de echtgenoot Gerret Cornelissen Taenman die instemt met alles wat zijn vrouw zal doen met haar “patermonigoet”.

 

1676, 12 augustus. Folio 60v

Jan Putcheijs heeft de eed van momboirije gepresteerd voor de onmondige kinderen van Jan Van Blockum en Maria Palmers, beiden zaliger, van te doen in alles zoals een trouwe momber toestaat te doen.

 

1676, 12 augustus. Folio 60v

Mr. Jan Van Heerlle doet de momberseed voor dezelfde kinderen. Hij zal samen met Putcheijs de goederen van de kinderen beheren, maar hij zal geen inkomsten innen of uitgaven doen.

 

1676, 12 augustus. Folio 60v

Jan Putcheijs heeft als momber van de kinderen van Jan Van Blockum en Maria Palmers de goederen gereleveerd die op hen na de dood van hun ouders zijn gedevolveerd. Het gaat om huis en hof met het land daaraan, gelegen in Schuelen op t’Heijken, palend de pastorije van Herck W., de straat Z., Godtvre van Blockum N.

 

1676, 19 september. Folio 62r

Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Henrick Kenens als momber van de kinderen van Jan Tielens en Aleth Hessen zaliger. Hij legde een gichte neer die gepasseerd is voor de schepenen van Exel en Hechtel op 26 juli 1665, ondertekend Vanden Steen. Hij verzocht de realisatie van deze akte op goederen gelegen onder deze jurisdictie. Het gaat om een perceel broek gelegen op d’Oversellen onder Coorssel, grenzend de Roode Beeck Z., Jacop Schoenmaeckers W., de Maelbeeck N.; een perceel broek ook daar gelegen, genaamd “die Schullen”, grenzend Marten Juntis O., de beek N.; een perceel broek daar in de Keijfvenne gelegen. De pontpenningen worden op 35 gulden gerekend, met de hofrechten. Solvit Henrick Kenens.

Extract voorschreven. 26 juli 1665 hebben mr. Rut Vaes en Cordt Claes, schepenen van de justitie Exel, gerechtelijk aangebracht dat voor hen Thijs Cortmans alias Witters verscheen die aan de kinderen van Jan Tielens en Aleth Hessen zaliger een rente van 35 gulden jaarlijks bekende. Valdag voor de eerste maal op Sint Jacobsdag 1666. Deze rente kan afgelegd worden met 1300 gulden, te kwijten in 2 maal. Heijn Kenens als momber van zijn vrouw, Peeter Thielens en Thonis Hessen en Jan Simons als mombers van deze kinderen verklaren dat de som komt van de verkoop van goederen op het Stoxent gelegen. Het is duidelijk dat de gichte enkel de kinderen Lenard, Joris en Pauls aangaat, tot exclusie van hun zuster Anna.

 

1676, 01 oktober. Folio 63r

Sijmon Drijvers draagt op tot behoef van Christiaen Int Paenhuijs de goederen beschreven in de onderstaande conditie. Christiaen kwam ter gichte.

Condities waarop Sijmon Drijvers de helft zal verkopen van 2 daghmael broek, onderverdeeld met secretaris Petrus Franciscus Aerts die zijn helft kocht van Jan de Keijser, gelegen over de andere zijde van de Demer onder Schuelen. Het geheel grenst N. Steeners 1), Peeter Aerts Loumel O., de Demer N., die Krieckels Laeck Z. Verkocht na voorgaande proclamatie van 14 dagen tot driemaal 14 dagen te gebeuren in de kerk van Lummen, met palmslag, hogen en brandende kaars. Degene die de palmslag krijgt, zal zoveel hogen mogen zetten als hem belieft voor een ander mag hogen. Iedere hoge geldt 2 gulden, te verdelen half en half tot profijt van hoger en verkoper. Koopsom betalen op dag van gichten, uiterlijk een dag of 3 à 4 na de laatste proclamatie. Alle onkosten betreffende de verkoop zijn voor de koper met uitzondering van de lijcoop die half voor de verkoper is. Enkel belast met grondcijns.

16.07.1676 Christiaen Int Paenhuijs bood de som van 96 gulden Brabants eens en 1 pattacon drinkgeld voor de huisvrouw van de verkoper. Hiervoor kreeg hij van Simon de palmslag. Christiaen stelde 25 hogen. Opgemaakt in het huis van Aerdt Pelsers binnen vrijheid Lummen in aanwezigheid van Jan Lemmens en Wauter Leefs, getuigen. Ondertekend door notaris Joannes Pelsers.

Op 1 oktober werd na voorgaande lectuur van de conditie de kaars ontstoken en wettelijk gebannen door de officier. Met de uitgang van de kaars bleef de koop aan Christiaen voorschreven.

 

1676, 08 oktober. Folio 64r

Aerdt Pauwels als man en momber van Anna Swinnen releveert huis en hof in Coorssel gelegen, palend Pauwls Beckers O., Peeter Stockmans W. en Z., s’heerenstraet N. Dit goed is hun aangestorven vanwege de ouders van de vrouw.

 

1676, 08 oktober. Folio 64r

Aerdt Pauwls en zijn echtgenote Anna Swinnen dragen tot behoef van Jan Didden Peeters zoon het huis en hof op uit het voorgaande relief als pand en onderpand voor een rente van 8 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks, Luijxe valuatie. Zij hebben daarvoor als kapitaal 170 gulden Brabants Luyxe valuatie eens ontvangen. Valdag Coorssel kermisse vanaf 1677. Dit goed is nog belast met 100 gulden aan de erfgenamen van Peeter Raeijmaeckers en met 100 gulden aan Willem Collaerts van Exel en met s’ heeren grondcijns. Valentijn Nicolai kwam in de naam van Jan Didden Peeterssone ter gichte. Didden betaalde pontpenningen en hofrechten.

 

1676, 08 oktober. Folio 64v

Peeter Seijssens releveert een stuk genaamd “die Schaepskoeije”, op hem verstorven na de dood van zijn ouders. Hij kwam ter gichte.

 

1676, 12 november. Folio 64v

Voor Vandelaer, Vandeberghe en Neven, schepenen, verscheen Aert Stappers die releveerde voor zichzelf en voor zijn zusters en broeders na de dood van Peeter Stappers en Anna Scroeten, hun ouders zaliger: huis en hof in Schuelen opden Pleijn gelegen, palend de straat, Peeter Tielens en Willem Maris.

Moeder ook “Schroeten”.

 

1676, 12 november. Folio 65r

Frans Stappers, voor zichzelf en voor zijn consorten kinderen van Peeter Stappers en Dingen Vandereijcken zaliger, releveert de goederen die op hen na de dood van hun ouders zijn verstorven: een stuk land genaamd “het Backhuijs Velt”, palend Peeter Minten 1), Peeter Streels 2). Hij kwam ter gichte voor zichzelf en voor zijn consoorten.

 

1676, 19 november. Folio 65v

Philips Degeling als man en momber van Catlijn Vandepoel releveert de goederen die op haar na de dood van haar ouders zijn verstorven: huis en hof met aanhang gelegen in Schuelen, palend s’ heeren straet O., Marck Wagemans Z.

 

1676, 29 november. Folio 66v

Herman en Jan Noteleers hebben een perceel land gereleveerd dat onder Coorssel gelegen is en paalt aan de Scrickhijde O. en Z., Jan Didden den Jongen N., de erfgenamen Theewis Theews W. Ze erven het van hun nicht Catlijn Willems.

 

1676, 03 december. Folio 66v

Jan Vanderhauweijcken, voor zichzelf en voor zijn zusters Marie en Catlijn en zijn broer Jan Vanderhauweijcken, releveert de goederen die op hen zijn verstorven na de dood van hun neef Aerdt Bamps: een hofstat op de Scrick Heijde”, nu een stuk land, palend “die Scrick Heijde” O. en Z., Jan Huveneers W. en Peeter Timmermans.

 

1676, 17 december. Folio 68v

Lenaert Van Swartenbroeck, Lieben Jaers en Mattijs Jaers, Jan Windtmolders en Frans Lemmens releveren samen het versterf dat hen na de dood van Jan Lenaerts zaliger is toegevallen: een stuk land grenzend “het Papen landt” O., die stege W.; een stuk land palend Stenaerts van Hasselt O., de stege W.; een bos onder Lummen gelegen, palend Aerdt Vreven en heer Peeter Neven erfgenamen W., de straat O. en de heer van Lummen N.

 

1676, 17 december. Folio 68v

Wilm Bleckenberghs releveert het versterf dat hem na de dood van zijn broer Joris Bleckeberghs is aangekomen: een stuk land geheten “het Boslandt” palend Henric Halven W., Jan Wijens O., Pilips De Geling Z.; een part in een hof in Schuelen gelegen, Aerdt Stappers O., eigen erf Z.

 

1676, 17 december. Folio 69r

Agatha Smets draagt op tot behoef van Wilm Vernijen en stuk erf onder Schuelen gelegen, genaamd “den Langen Hoff”, palend “den Thienden Hoff” Z., Geert Van Haeren Hoff O., de straat W., voor 6 gulden jaarlijks. Agatha heeft 100 gulden luijxe valuatie ontvangen, waarmee de rente ook te kwijten staat.

 

1676, 17 december. Folio 69r

Jof. Helena Taelmans weduwe van wijlen Egidius Russon releveert de goederen die onder deze bank sorteren, zowel in Schuelen als Lummen gelegen, die haar aangestorven zijn na de dood van de E.H. Walterus Taelmans.

 

1676, 17 december. Folio 68v

Jof. Taelmans voorschreven releveert na het overlijden van dezelfde eerwaarde heer een stuk broek genaamd “den Hampt”, gelegen tussen de Groote en de Kleijne Herck.

 

1676, 17 december. Folio 69r

Henrick Nuelenders releveert zijn deel van de goederen die op hem zijn verstorven na de dood van Anna Vanderrijt als tochterste: huis en hof in Schuelen gelegen, palend Aerdt Stappers 1), Willem Bleckenberghe aan de andere 2 zijden.

 

1676, 17 december. Folio 69r

Aerdt Stappers releveert ook als erfgenaam van Anna Vanderrijt een stuk broek genaamd “het Roest”, palend die Laeck 1), Russons erfgenamen aan de andere 2 zijden. Stappaerts kwam ter gichte.

 

1676, 17 december. Folio 69v

Lambert Swinnen, voor zichzelf en voor zijn metgeringen, releveert de renten die op hen zijn verstorven na de dood van Corst Iven: 2 renten van 14 gulden en een halve staande de een op panden van Jan Iven en de ander op panden van Wilm Iven in Schuelen gelegen.

 

1676, 19 november. Folio 71r

Peeter Stessens, voor zichzelf en voor zijn broer Paul Stessens voor wie hij zich sterk maakt, draagt op tot behoef van Henric Stappers, door ruil, huis en hof in Schuelen gelegen, Peeter Tielens W., de straat Z. en O., Lenaert Vanden Swartebroeck N. Ze ruilen het voor een erf genaamd “den Luijx Bosch”, palend de H. Geest van Herck 1), Liebrecht Jaers 2), de erfgenamen van sr. Egidius Russon 3), leenroerig onder de heer graaf Vander Marck en waarvan vandaag ook de gichte en opdracht is gebeurd. Henric Stappers kwam ter gichte.

 

1676, 22 december. Folio 71r

Henrick Stappers draagt op tot behoef van Peeter en Frans Stessens zijn kindsgedeelte van goederen die op hem verstorven zijn na de dood van Peeter Stappers en Anna Scroeten, zijn ouders zaliger. Het goed is hem ten deel gevallen via scheiding en deling gepasseerd voor notaris Van Heerle. Hij ruilt het met het kindsgedeelte van Peeter en Frans Stessens dat op hen verstorven is na de dood van Peeter Stappers voorschreven en Anna Scroeten hun grootvader en grootmoeder, hun ook bij de deling toegevallen. Peeter Stessens kwam voor zichzelf en voor zijn broer Frans Stessens ter gichte en Henrick Stappers als andere partij ook.

 

1677, 02 januari. Folio 71v

Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Mattijs Grieten die, na voorgaande kaarsbranding gebeurd voor meier en laten van de hof van Averbode, heeft opgedragen met instemming van zijn echtgenote Anna Pinxten tot behoef van Jan Beerten een perceel land genaamd “het Commerslandt” gelegen in Veurtten onder Coorssel, palend Wilm Noop O., Helena Kenens W., Jacop Jamins Z. Dit maakt deel uit van een grotere koop, alles volgens de condities die te vinden zijn bij de laathof voorschreven. Geschat op 130 gulden. Jan Beerten kwam ter gichte.

 

1677, 02 januari. Folio 71v

Peeter Smeets cum suis releveert een perceel land gelegen in Coorssel, genaamd “het Boven Block”, palend Jan Beckers O., Peeter Oriens W., mr. Jan Truijens Z., s’ heeren straet N. Het is op hen verstorven na de dood van hun ouders.

 

1677, 05 januari. Folio 71v

Schelen Hoff. De edele heer Philips Bernard, heer van Deijckem, verscheen voor de laten van Schelen Hoff en releveerde voor zichzelf en voor zijn zuster en broer de goederen die op hen na de dood van jofr. Catharina Bernard weduwe van wijlen Jore Antoon Colla, hun zuster zaliger, zijn verstorven. Het gaat om een bempt gelegen in Scheulen geheten den Sint Jans Bempt, palend die Kleijn Herck O. en N., Antoon Liefsoons W.

 

1677, 11 januari. Folio 72r

Dierick Palmers heeft een stuk broek gereleveerd dat gelegen is onder Scheulen, genaamd “het Peerdeken”, palend s’ heeren straet O., die Mier Stege Z. en W. en Jan Putceijs N. Het is op hem verstorven na de dood van zijn vader Michiel Palmarts zaliger.

 

1677, 12 januari. Folio 72r

Vranck Claes heeft gereleveerd, voor zichzelf en voor zijn zusters en broers, de goederen die op hem na de dood van hun ouders zijn verstorven: een stuk broek in Stall gelegen, palend de beek Z., Jan Beckers den alden O. en de pastoor van Coorssel W. Releveert verder wat hier nog mocht sorteren en hij kwam ter gichte.

 

1677, 14 januari. Folio 72v

Geert Cannarts en Henric, Peeter, Anna, Catlijn Cannaerts releveren de goederen die op hen verstorven zijn na de dood van Aleth Cannaerts, hun zuster, en Jan Cannaerts, hun broer. Het gaat om een deel in een stuk broek onder Scheulen gelegen, palend de Laeck Z., het Averbode Broeck aan de andere zijden Nog een stuk land op het Schuermans Eynde gelegen, palend s’ heeren Heijken en s’ heeren straet en Jan Jans aan de andere zijden.

 

1677, 14 januari. Folio 72v

Gielis Cornelis, voor zichzelf en voor zijn broer, releveert de nalatenschap na de dood van hun ouders: de vierde part in de Stalsche molen en al wat hier sorteert. Ze kwamen ter gichte.

 

1677, 14 januari. Folio 73r

Vranck Convents, voor zichzelf en voor zijn broer Jan Convents en zijn zuster Catlijn Convents, releveert de goederen die hen zijn aangekomen na de dood van hun broer Aerdt Convents: een hoeve gelegen aan den Galgenberghe onder Stal, palend Aerdt Stevens O., s’ heeren straet W., Gielis Mentiens N. en Henrick Put Z.

 

1677, 14 januari. Folio 73r

Geert Van Nitsem, als momber van de onmondige kinderen van Marten Grauwls en Lijsbeth Vandereijcken, releveert het versterf dat die kinderen is aangekomen na de dood van hun ouders: een rente van 17 gulden Brabants Luyxe valuatie jaarlijks op panden van de erfgenamen Servaes Vandereijcken in Schuelen. Deze panden zijn huis en hof op den Pleijn in Schuelen gelegen.

 

1677, 14 januari. Folio 73r

Geert Van Nitsem, als momber van de onmondige kinderen van Marten Grauwls en Lijsbeth Vandereijcken, releveert het versterf dat die kinderen is aangekomen na de dood van hun moije Marie Vandereijcken: hun contingent van een rente van 17 gulden Brabants Luyxe valuatie jaarlijks op panden van Servaes Vandereijcken, namelijk op huis en hof in Schulen op den Pleijn gelegen.

 

1677, 14 januari. Folio 73v

Vaes Vandereijcken, Jan Gathus man en momber van Catlijn Vandereijcken en Carel Eijen man en momber van Joannes Vandereijcken releveren elk apart hun deel in een rente van 17 gulden Brabants Luyxe valuatie jaarlijks staande aan panden van Servaes Vandereijcken erfgenamen: aan hun huis en hof gelegen op den Pleijn onder Schuelen. Het is hen aangekomen na de dood van hun zuster Marie Vandereijcken.

 

1677, 14 januari. Folio 73v

Eloij Van Cosen releveert voor zichzelf en voor zijn zusters na de dood van hun ouders huis en hof op t’ Schuertmans Eynde in Schuelen gelegen, palend de erfgenamen Jacop Smeets O. en W., Michiel Palmers erfgenamen N. en Eloij Van Cosen Z.

 

1677, 14 januari. Folio 73v

Servaes Vandereijcken als momber van de kinderen van Joanna Vandereijcken en Jan Van Dormael releveert na de dood van hun ouders huis en hof gelegen in Schuelen op den Pleijn, grenzend die Kusters Straet O. en N., de erfgenamen Fabricius W., Aerdt Roelants erfgenamen Z.

 

1677, 14 januari. Folio 73v

Ambrosius Vandereijcken en Corst Iven, vaderlijke en moederlijke mombers van de kinderen van Henrick Swijns en Cecilia Vandereijcken, releveren huis en hof in Schuelen gelegen, palend de straat Z., de heer Quoitbach N. en al wat hier sorteert.

 

1677, 28 januari. Folio 75v

Anna Stappers releveert het versterf dat haar aangekomen is na de dood van haar broer Peeter Stappers: een bos aan ’t Maenen Velt gelegen, palend de Swerte Beeck W., Die Karisheij O. en haar eigen erf N. en Z.

 

1677, 28 januari. Folio 75v

Schelenhoff

Anna Stappers releveert de goederen die op haar zijn verstorven vanwege haar broer Peeter Stappers voorschreven: een boomgaard op die Cleijn Herck gelegen, palend s’ heeren straet O. en N., de Herck W. en Marten Liefsoons Z.

 

1677, 28 januari. Folio 75v

Volgens inhoud van het testament gemaakt door Henrick Swijns, dat onlangs hier geapprobeerd werd, zou Anna Stappers aan Jaspar Poelmans 100 gulden moeten gichten. Christiaen Iven en Ambrosius Vandereijcken, mombers van Anna voorschreven, hebben het echter raadzaam gevonden om, met instemming van de schepenen, aan Poelmans voor de 100 gulden voorschreven en voor 20 gulden van andere schulden een stuk broek op te dragen. Het is genaamd “die Cleijn Weijkens”, omtrent een zille groot. Voor 150 gulden. Jaspar Poelmans kwam in het goed ter gichte.

Solvit Poelmans die hoffrechten ende pontpenningen.

 

1677, 11 februari. Folio 76v

Jan Van Nitsem, in eigen naam en ook als verkregen hebbende, via mangeling gepasseerd binnen de stad Hasselt volgens contract beschreven door notaris M. Grauwls op 15 april 1676 en hierna geregistreerd, het deel van zijn broer; Aerdt Bartels man en momber van Anna Van Nitsem; Claes Stas man en momber van Elisabeth Van Nitsem; Maria Van Nitsem geassisteerd door haar momber en broer Jan Van Nitsem uit kracht van het testament aan haar gemaakt door haar man Govaert Geijssens, na voorgaand relief, dragen op tot behoef van Jan Hermans een heijken gelegen in Schuelen, omtrent 5 halsters land. Het grenst de Moscus Heij O., Aerdt Stappers W. Voor 150 gulden Luijxe munte verkocht, lijcoop 5 schellingen, goitsgelt 1 stuiver. Het goed is enkel belast met grondcijns. Jan Hermans kwam ter gichte.

De akte van 15.04.1676. Jan Van Mitzem met zijn broer Marten Van Nitzem verklaren dat ze geruild hebben. Marten heeft afstand gedaan tot behoef van Jan van zijn gerechtigheid in een stuk land in Schuelen gelegen, zijn deel erin. Marten ruilde nog een rente van 14 gulden die hij op de panden van Jan trok. Jan van zijn kant nam hem een rente van 9 gulden af die Marten schuldig was te betalen aan de erfgenamen van Peeter Peelenders. Ze hebben met elkaar gerekend en geld opgelegd waar nodig. Marten is zinnens om buiten het land te reizen en daarom heeft hij zijn broer Jan gemachtigd om in zijn naam zijn renten te ontvangen en te betalen, zonder hem daarvan bij zijn terugkomst rekening van te geven. Mocht Marten niet meer terugkeren, dan is de eigendom van al zijn goederen voor Jan. Opgemaakt in Sint Lambrechts Herck in het huis van Jan Coicx, toebehorende aan de notaris, in aanwezigheid van Huijbrecht Bamps en Jan Coicx, getuigen. Getekend M. Grauls, notaris.

 

1677, 18 februari. Folio 77v

Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Joost Velten (Jutten, Welten? Er is aan veranderd) met zijn consorten, die releveren na de dood van hun vader Antoon Jutten een perceel broek op “Dovversellen” gelegen onder Coorssel, palend de erfgenamen Dierick Stevens O., Govert Gillens N., Pauls Reijnders W. en den Hoogenbosch Z. Joost Jutten cum suis kwam ter gichten.

 

1677, 25 februari. Folio 79v

Wilm Maris als man en momber van Magriet Palmers releveert voor zichzelf en voor zijn consoorten het versterf dat hen aangekomen is na de dood van hun ouders: een veld in Soulre gelegen, palend Claes Alaerts N., de broeksteeg O.

 

1677, 25 februari. Folio 79v

Jan Wagemans cum suis releveert na de dood van zijn ouders een stuk land onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Gielis erfgenamen O., Aerdt Corthauts W. en Jacop Vanden Steer Z.

 

1677, 09 maart. Folio 80r

Voor Leijssens en Didden, schepenen, verscheen Jaspar Reijnders cum suis die releveert na de dood van hun vader Henrick Reijnders hun deel in de Lemmens Hoff in Voorten onder Coorssel gelegen, palend Peeter Jans O., Lenart Smeets N. en s’ heeren straet aan de ander 2 zijden. Hij releveert nog een perceel genaamd “het Rencken”, Jan Leijssens N., Jan Beckers O.; een bempt gelegen in den Bredonck, grenzend dezelfde en Gelder Hermans O., de erfgenamen Jan Huveneers W.

 

1677, 11 maart. Folio 80r

Peeter Pinxten draagt op tot behoef van Mattijs Grieten een stuk erf gelegen in Coorssel te Stall onder Cassel, palend Mattijs Grieten 1), Willem Grieten 2), Steven Pinxten aan de andere zijden. Voor 100 gulden Brabants Luyxe valuatie boven lasten, alles volgens de onderstaande akte van notaris Nicola van 8 februari 1677. Uit deze akte blijkt dat de koopsom 250 gulden Brabants eens bedroeg en dat de last van 150 gulden Brabants eens aan de kerk van Coorssel van deze som in mindering werd gebracht. In iedere brief van 800 dorpsschattingen en lasten moet van dit goed 7 stuivers betaald worden. Alle onkosten en 5 stuivers godsgeld aan de kerk van Coorssel zijn tot last van de koper en betaalbaar op dag van gichten. Opgemaakt binnen Coorsel in het huis van Servaes Baltus in aanwezigheid van Huybrecht Bijaerts en Jan Morren.

 

1677, 11 maart. Folio 80v

Claes Thonis draagt op tot behoef van Jan Van Langenacker een goed beschreven in onderstaande condities. Claes Theunis zal zijn huis en hof verkopen, met aanhang, gelegen in Meldelaer met het bempdeken daar achter en het hofke ernaast westwaarts en zijn deel in de hof ernaast oostwaarts. Het geheel grenst den gemeijnen weijer voor het voorschreven huis 1), Jacob Van Zonhoven met zijn deel in de voorschreven hof oostwaarts gelegen 2), Paes Muijters erfgenamen 3) en Henrick Cuijpers erfgenamen 4). Claes draagt deze goederen op en alle goederen die hem ten deel zijn gevallen bij de deling na de dood van zijn ouders, in Meldelaer, Meldert en elders gelegen. Uitzondering vormt een stuk broek onder Schuelen over de andere zijde van de Demer gelegen, palend de Demer of de dijk N., den Helchterman W. Claes Theunis heeft dit goed onlangs verkocht aan Jan Vandelaer. Het goed zal verkocht worden na voorgaande proclamatie van 14 dagen tot 3 maal 14 dagen in de kerk van Lummen, met palmslag, hogen van 2 gulden per stuk, te verdelen half en half tussen verkoper en hoger, en uitgang van de brandende kaars. Deze goederen zijn belast met 2 diverse renten van elk 500 gulden, samen 1000 gulden Brabants Luyxe valuatie aan Jan Drieskens van Kleijnen Breugel, beide renten van Brabantse natuur en hier voor de Brabantse schepenen gegicht. Deze renten zullen aan de koopsom korten. Bovenop de koopsom dienen er nog cijns en gemene dorpslasten betaald te worden, die niet in mindering gebracht worden. Degene die de palmslag ontvangt, zal dadelijk 200 gulden Brabants Luyxe valuatie moeten betalen en 3 pattacons drinkgeld. Bovendien dient hij uiterlijk 3 dagen later 20 halsters koren diesterse maat te leveren, de halster aan 3 gulden 10 stuivers gerekend, die de verkoper bij het huis van de koper zal afhalen. Deze koper zal ook dadelijk de rente van 500 gulden Brabants Luyxe valuatie eens met de verlopen intrest ervan tot zich moeten nemen die betaalbaar is aan Adriaen Tijs van Beverloo. Deze sommen komen in mindering op de koopsom. Indien degene die de palmslag verkrijgt, afgehoogd wordt, zal de eerstvolgende hoger hem alle sommen moeten terugbetalen “op pene van parate ende reele executie als met recht verwonnen schult”. Met de rest van de koopsom moet de koper de verlopen intresten voldoen aan Jan Driesens van Kleine Brogel en er kwijting van inbrengen opdat de som kort aan de koopsom. Het resterende deel van de koopsom moet geappliceerd worden tot betaling en voldoening van de pretentie die joncheer Niclaes Van Voort, heer van Meldert, en Aert Corthauts tot last van de verkoper hebben van geld dat zij voor hem betaald hebben aan jonker (juffrouw?) Jammar. Is er nog iets van de koopsom over, dan dient dit geld betaald te worden binnen het jaar na de gichte. De verkoper moet op zijn kosten een geschreven stuk ter beschikking stellen van de koper van de som die gepretendeerd wordt door de heer van Meldert en door Aert Corthauts. De koper kan de goederen pas op oogst 1677 of half maart 1678 in gebruik nemen omdat ze verhuurd zijn aan Catlijn Corthauts, volgens de huurcedule geschreven door deze notaris. In ruil daarvoor zal hij de pacht mogen optrekken van een stuk land gelegen in Goorselaer dat eigendom is van Catlijn Corthauts voorschreven en dat verhuurd is aan Alen Bijnens. Hij zal bovendien de huur mogen optrekken van het huis van Catlijn Corthouts staande op de schans van Meldert, vallend half maart 1678: 20 gulden. Alle onkosten en 2 schellingen goitsgelt aan de armen van Lummen vallen tot last van de koper, lijcoop 6 pattacons ter believen van de partijen te gebruiken, staan tot last van de koper. Van de verkochte goederen is “het Reublock” nog verhuurd aan Jan Remen. Indien de koper het niet aanslaat voor het verstrijken van de huurperiode, dan zal hij hiervan de jaarlijkse huur van 8 halster koren en 3 halster boekweit optrekken, elk in zijn maat.

Op 17 december 1676 gaf de verkoper Claes Theunis de palmslag aan Jan Van Langenacker voor 2500 gulden Brabants Luyxe valuatie eens en 20 halsters koren, 3 pattacons drinkgeld en de voorwaarde dat hiermee het proces teniet is dat de verkoper tegen de koper had aangesteld voor de schepenen van binnen vrijheid Lummen betreffende de “pretensen” koop van deze goederen. De wederzijde kosten daarvan blijven voor elke partij. In geval van vernadering moeten deze kosten wel aan Jan Van Langenacker worden betaald door de naderling. Opgemaakt in het huis van Aerdt Pelsers binnen de vrijheid van Lummen in aanwezigheid van de E.H. Petrus Kelleneers “deserviteur deser pastorije van Lummen” en Aerdt Pelsers als getuigen. Jan Van Langenackers stelde nog 50 hogen. Getekend: Joannes Pelsers, notaris.

Aerdt Pelsers verbeterde op dezelfde dag de koop met 5 hogen en Jan Van Langenacker deed daar nog 45 hogen bij. Opgetekend in het hetzelfde huis als voor met dezelfde E.H. Kelleneers en Peeter Pelsers als getuigen.

Op 17 december 1676 verklaart verkoper Claes Theunis dat hij uit handen van koper Van Langenacker 212 gulden Brabants Luyxe valuatie eens ontvangen heeft en 12 halsters koren. Zelfde getuigen als laatste vermelding.

Op 11 maart 1677 werd de kaars wettelijk ontstoken en bij de uitgang bleef de koop aan dezelfde Van Langenacker.

Op 11 maart 1677 verklaren de bovenstaande partijen dat de last aan het goed slechts 500 gulden Brabants Luyxe valuatie bedraagt en geen 1000 gulden, zoals ze eerst dachten. De kaars werd ontstoken in het huis van de weduwe Jan Boets binnen vrijheid Lummen in aanwezigheid van Jan Truijens wonend in Molem en Aerdt Corthauts, getuigen.

 

1677, 11 maart. Folio 84r

Peeter Cnaep releveert het versterf dat hem na de dood van zijn schoonmoeder Catlijn van Herck is aangekomen: een perceel broek onder Coorssel gelegen, palend de erfgenamen van Peeter Tielens O., Martens Stevens N.; huis en hof palend Marten Van Herck O., Mattheus Van Herck W. en Z.

 

1677, 24 maart. Folio 86v

Ambrosius Vander Eijcken als momber van de kinderen van Cecilia Vandereijcken, arrestant van de meubelen van de weduwe Robert Roberti 1) en de weduwe Roberti als gearresteerde in haar roerende goederen 2) wegens huur van goederen toebehorend aan de voorschreven kinderen hebben met inmenging van goede mannen een akkoord gesloten om kosten te vermijden. De weduwe zal de achterstallige huur binnen de 6 weken voldoen, met de gemaakte kosten. Ze zal dan kwijting bekomen omwille van heirkracht. Tot die tijd zullen haar meubels gearresteerd blijven en ze mag daarvan geen verkopen. Als garantie dienen de granen die ze op het land heeft staan. Mocht de huur niet voldaan worden binnen de gestelde termijn, dan mag de eerste comparant zijn verhaal daaraan hebben “met parate ende reele executie als met recht verwonnen schult sonder eenighe voordere forme oft solemniteijten van recht te moeten gebruijcken”. Op dezelfde dag betaalde de weduwe 19 gulden 15 stuivers. Daaruit betaalde Ambrosius Vandereijcken 4 gulden 5 stuivers voor het arrest en het registreren, die de weduwe moet terugbetalen.

 

1677, 01 april. Folio 87r

Sr. Jan Neven, met “overstaen” van zijn broer Frans Neven en zijn neef sr. Jan Vandelaer, beiden schepenen, als bloedverwanten van zijn kinderen draagt op tot behoef van Peeter Aerts Loumel de goederen die hieronder gespecificeerd staan.

Conditie. Sr. Jan Neven, uit kracht van octrooi, zal met instemming van zijn oudste dochter gegeven via akte verkopen een half bonder broek gelegen onder Schuelen in de Vloetbempden, grenzend hun eigen erf, de erfgenamen Arnold Cuepers en de erfgenamen Fonteniers en den Poel. Het betreft het achterste deel in 2 zillen.

Verkoop met hogen en kaarsbranding op de eerste genachtedag na de palmslag. Iedere hoge geldt 2 gulden, te verdelen tussen verkoper en koper of de meestbiedende. Het goed is onbelast en geldt geen cijns. De onkosten van de verkoop zijn voor de koper: goitsgelt 5 stuivers, lijcoop naer lantcoop, alle hofrechten, clerckgelt 1 pattacon.

Op 29 maart kreeg Peeter Aerts Loumel de palmslag voor 350 gulden en hij heeft daarboven 50 hogen gesteld. Getuigen: sr. Laurens Vaecques, commissaris Hermans, Vandeberghe, Philips Vandelaer. Ondertekend door notaris I. Vandelaer.

Op 1 april werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bij de uitgang ervan werd het goed aan Peeter Aerts Loumel toegewezen als laatste hoger.

 

Octrooiaanvraag door sr. Jan Neven, gewezen luitenant ten dienste van zijne doorluchtige hoogheid de Prince van Luijck. Zijn vrouw is gestorven en laat hem met minderjarige kinderen achter. Door de miserabele conjuncture is het voor hem onmogelijk om opbrengsten te halen uit zijn goederen en renten, mits “generaele ruïne alles desolaet blijft”. Hij wordt er dagelijks op aangesproken en het blijkt voor hem onmogelijk om zijn kinderen te onderhouden. Zijn oudste dochter Marie Neven staat hem in naam van de andere kinderen bij in zijn verzoek aan de schepenen om een stuk land te mogen verkopen, een bempt, een weide of een rente om zijn gezin te onderhouden.

Op 18 februari 1677 heeft Marie Neven, 24 jaar oud, binnen Hasselt in handen van notaris Guil. Brants uitdrukkelijk verklaart dat ze instemt met de octrooiaanvraag voor de verkoop van een goed door haar vader Jan Neven. Getuigen: mr. Niclaes Blaesen en Henrick Severijns.

De schepenen wijzen op 25 februari 1677 om de inhoud van de aanvraag te verifiëren en om de naaste vrienden hiervan te bedagen.

De instemming van Frans Neven en sr. Jan Vandelaer, naaste vrienden en bloedverwanten van de remonstranten, voor het verlenen van het octrooi werd gegeven. Als het geld niet dadelijk gebruikt wordt, moet het bewaard worden voor toekomstig gebruik. Gegeven op 11 maart 1677. Ondertekend door Pet. F. Aerts, secretaris.

 

1677, 01 april. Folio 89r

Frans Lemmens man en momber van Anna Lemmens – hij belooft haar laudum in te brengen – draagt op tot behoef van Lenaert Van Swartebroeck en Librecht Jaers een perceel land gelegen onder Schuelen, volgens de condities beschreven door notaris Joannes Ab Heerlle.

Conditie van 7 maart 1677. Frans Lemmens man en momber van Anna Lemmens, verklaart dat hij wettelijk een stuk land verkocht onder Scheulen gelegen dat hem via deling is aangekomen na de dood van Jan Lenaerts. Het gaat om “die Blaese”, 2 vat saijens groot, palend de wedergedeelten 1), de gemijn straet naar de Zeelbempden 2), Jan Putcheijs 3) en de stege naer Borghelijn Schans 4). Lenaert Van Swartenbroeck en Libertus Jaers kopen voor 184 gulden Brabants eens, lijcoop 1 pattacons, goitsgelt 5 stuivers, schrijfgeld van deze akte 3 schellingen. Het goed is enkel belast met s’heeren grontchijns. Eventuele andere lasten zullen aan de koopsom in mindering worden gebracht. Opgemaakt in het huis van Lenaert Van Swartebroeck in Scheulen in aanwezigheid van Willem Iven, gerechtsdienaar van de Loonse justitie van Lummen, en Reijnder Vandereijcken.

 

1677, 01 april. Folio 89v

Magriet Van Echt, geassistreerd door haar stiefvader Willem Buelen, draagt op tot behoef van heer Guilliam Quoitbach drossaard en rentmeester van onze genadige heer haar huis met het erf waarop het staat in Schuelen op de Sint Joris Schansse gelegen, palend de heer Quoitbach voorschreven 1) en Gaspar Poelmans aan de andere zijden. Verkocht voor 40 gulden.

 

1677, 01 april. Folio 89v

Henrick Huveneers, als momber van de kinderen Jan Putchijs, releveert na de dood van hun ouders huis en hof gelegen in Schuelen, palend de straat O., Marck Wagemans erfgenamen N.

 

1677, 01 april. Folio 90r

Librecht Jaers, Lenaert Van Swartebroeck man en momber van Maria Jaers, Mattijs Jaers, Frans Lemmens man en momber van Anna Lemmens, Jan Windtmolders vader en momber van zijn wettig kind verwekt uit de schoot van Maria Lemmens dragen samen en elk apart tot behoef van Mattijs Jaers een perceel land op gelegen in Schuelen. Zie hiervoor de conditie van de hand van notaris Joannes Ab Heerll van 22 februari 1677, die hier volgt. De bovenstaanden verklaren dat ze uit de hand verkochten een stuk land onder Schuelen gelegen, genaamd “den Berbosch”, groot 3 vat en een half saijens, palend die pastorije van Herck O., sr. Van Es van Hasselt W., die stege naar het gemeijn broek of Zeelbempden Z., de erfgenamen van doctoor Hugo en Henr. Stappers N. Dit goed is hen samen aangestorven na de dood van Jan Lenaerts, hun oom. Verkocht aan Mattijs Jaers voor 400 gulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten, behalve s’ heeren grondchijns, lijcoop 6 gulden, goitsgelt 5 stuivers, schrijfgeld 5 schellingen. Geen lasten. Mocht dit goed binnen het jaar vernaderd worden, dan moet de approximant alle onkosten betreffende deze verkoop betalen. De verkopers verklaren dat ze dit goed verkopen om de schulden te blussen die door wijlen Jan Lenaerts zijn achtergelaten. Opgemaakt in het huis van capiteijn Poelmans in het dorp van Schuelen in aanwezigheid van Wilm Vandeput en Peeter Van Geersbergen, getuigen.

 

1677, 01 april. Folio 90v

Peeter Stevens draagt op tot behoef van Jan Hommans een goed in de onderstaande akte gespecificeerd. Jan Hommans kwam ter gichte met ban ende vrede.

Conditie van 4 maart 1677, notaris Nicolai residerend in Coorssel. Peeter Stevens verkoopt zijn part van een stuk erf onverdeeld, hem aangestorven van wijlen Henrick Reijnders en gelegen onder Coorssel in Vortken. Het grenst s’ heerenstraet Z., zijn eigen erf O., Lenaert Smets N. Verkocht aan Jan Hommans voor 384 gulden Brabants eens, een halve souvereijn drinkgeld voor de huisvrouw van de verkoper. Het goed is onbelast met uitzondering van schattingen, dorpslasten en s’heeren grondtchijns. De koper moet 100 gulden Brabants eens betalen aan Sijmon Ceijssens en 100 gulden eens aan Vincent Ceijssens, die zullen korten aan de koopsom. Koopsom betalen op dag van gichten met 1 schellinck goitsgelt aan de kerk van Coorssel, lijcoop 1 pattacon en alle kosten. Indien er iemand dit goed zou komen vernaderen, moet de aprocheur aan de koper een halve souverein geven of de waarde ervan voor een palmslag. Opgemaakt binnen Coorssel in het huis van Anthoin Leijssens, schepen, in aanwezigheid van deze en van Bernart Ceijssens, getuigen.

 

1677, 01 april. Folio 91v

Jan Geerts transporteert een rente van 3 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks, die staat aan panden van Peeter Oriaens in Coorssel, aan Jan Beckers voor 40 gulden Brabants Luijcxe valuatie eens. Sr. Jan Leijssens kwam in de naam van Jan Beckers ter gichte met ban en vrede.

 

1677, 29 april. Folio 94v

Joachim Convents releveert na de dood van zijn broer Henrick Convents een perceel land gelegen in Coorssel, palend de erfgenamen Peeter Tielens O., de erfgenamen Jan Poels W., ’s heeren straet N.; het derde deel in de hof van Joachim Convents, s’ heeren straet in 3 zijden. Joachim kwam ter gichte.

 

1677, 11 mei. Folio 95v

Jan Vaes cum suis releveert na de dood van hun vader Peeter Vaes een perceel land genaamd “het Nutsen Hofken”, grenzend Jacop Lambrechts O., Jan Beckers W., die Scrick Heijde Z.; hun deel in den Meulen Hoff, de erfgenamen van Aert Reijnders, W. de erfgenamen Aerdt Heckens, Z. en N. s’ Heeren straet.

 

1677, 11 september. Folio 97r

Magriet Robijns, voor haarzelf en voor haar zuster Maria Robijns, releveert na de dood van haar broer Philips Robijns de helft van een hof in Schuelen gelegen, waarvan de erfgenamen van Jan Polmans de wederhelft hebben. De gehele hof paalt Joris Bleckenberghs O., Jaspar Poelmans Z. Releveert een derde deel in een zille broek gelegen aan den Crommen Dijck, grenzend het geheel Philips Robijns en de Krieckels Laeck.

 

1677, 11 september. Folio 97r

Jan Didden transporteert tot behoef van Elisabeth Printhagen weduwe van wijlen Aerdt Pelsers een rente van 3 gulden jaarlijks Brabants die hij trok op panden van de erfgenamen Catlijn Witters. Hij verklaart dat hij ervoor de som van 50 gulden Brabants eens ontvangen heeft uit handen van Aerdt Pelsers voorschreven. Elisabeth Printhagen kwam ter gichte.

 

1677, 05 oktober. Folio 97v

Lenaert Van Swartebroeck releveert na de dood van Frans Stappers en Joanna Strampers de helft van de renten zoals ze op hem verstorven zijn: een rente van 9 gulden jaarlijks die hij trekt op panden van Jan Van Scoonbeeck, namelijk op huis en hof in Schuelen gelegen; een rente van 6 gulden gulden jaarlijks aan panden van Jan Putchijs; een rente van 9 gulden jaarlijks aan panden van Jan Bolgrij; een rente van 7 gulden Brabants jaarlijks aan panden van Peeter Canners erfgenamen; een rente van 18 gulden jaarlijks aan panden van Joris Gathus erfgenamen. Lenaert kwam ter gichte.

 

1677, 16 oktober. Folio 97v

Aerdt Tielens, als vaderlijke momber van zijn kinderen verwekt met zijn echtgenote Catlijn Van Soulick zaliger, releveert na de dood van Anna Van Soulick, dochter van Jan Van Soulick en Clara Meijen respectievelijk oom en moije van het kind van Aerdt Tielens voorschreven, een stuk broek gelegen in Overssel, grenzend s’ heeren aerdt en de Roode Beeck N., O. Govaert Geerts; een rischhoeve gelegen aan den Roodenbosch (hier werd later met een andere pen “Hoogenbosch” van gemaakt), grenzend Gielis Jacops W., Z. s’ heeren aerdt. Aert Tielens kwam q.q. ter gichte.

 

1677, 25 november. Folio 99r

Paulus Beckers, in naam van zijn zuster Anna Beckers als grootmoeder van Anna Clara Mijnen, releveert het tochtrecht dat haar is aangekomen vanwege Anna Clara Mijnen voorschreven. Het gaat om een perceel broek int Overssel gelegen en al wat hier sortabel is.

 

1677, 25 november. Folio 99r

Ida Theunis, als grootmoeder van de kinderen van haar zoon Jan Van Haemel, releveert na de dood van Jan Didden een perceel trofbroeck onder Coorssel gelegen, palend Jan Vaes W., Jan Jacops Z. en al wat hier sorteert.

 

1677, 02 december. Folio 99r

Cornelis Cox als man en momber van zijn vrouw Joanna Lavers (Lauers?) releveert na de dood van Henrick Lavers, zijn broer, een stuk broek onder Schuelen gelegen, palend Jan Stappers O., W. de heer Guilliam Quoitbach.

 

1677, 02 december. Folio 99r

Gilis Van Heze, als momber van de kinderen van zijn broer Jan Van Heze, releveert na de dood van hun ouders een perceel broek onder Schuelen gelegen, palend Sijmon Bervoets erfgenamen Z. en den Molenwech O., Peeter Aerts Loumel W.

 

1677, 20 december. Folio 99v

Aerdt Van Postel, man en momber van zijn huisvrouw Catharina Beckers, releveert voor zichzelf en voor zijn zusters en broers na de dood van hun ouders huis en hof in Coorssel gelegen, palend s’ heeren straet W. en N. eigen erf.

 

1677, 20 december. Folio 100r

Ambrosius Bellens en Marten Eijgen releveren samen na de dood van Jan Didden een “hoffstaet” in Coorssel gelegen, palend s’ heeren straet Z. en O., Jacop Meijen W.

 

1678, 13 januari. Folio 100r

Peeter Cnaep cum suis releveert na de dood van hun broer Henrick Cnaep een perceel broek gelegen in Stall onder Coorssel, palend Henrick Smeets O., de prelaat van Averbode W., Geert Wellens erfgenamen Z., Aert Cnaep N.

 

1678, 18 januari. Folio 100r

Vincent Reijmen cum suis releveert na de dood van Geert Reymen, hun vader zaliger, een perceel broek onder Coorssel gelegen, de H. Geest N., “den Mollenbempt” O.; een hoeve grenzend Peeter Lemmens O., Peeter Stevens W. en den eerdenwech Z.

 

1678, 10 februari. Folio 102v

Claes Slegers releveert in de naam van zijn kinderen na de dood van hun halfzuster een stuk erf, zowel dries als land, onder Veurten gelegen. Het paalt het molengoed O. en N., de Geijtelinghe Z.

 

1678, 25 februari. Folio 103r

Voor schepenen Vandeberghe en Frans Neven verscheen Philips Laermans, die een akte neerlegde geschreven door Matthias Ponderoes pastoor van Wijer. Hij verzoekt de realisatie ervan. De schepenen “condescenderende” tot het verzoek approberen en realiseren het.

Akte van 29 april 1677. Voor de pastoor van Weijer verschenen Henrick Laermans en Philips Laertmans, broers, beiden wonend in Wijer. Henrick Laermans verklaart dat hij aan zijn broer Philips Laermans 144 gulden Brabants en 4 stuivers schuldig is. Henrick heeft dit geld van zijn broer Philips gekregen en dit geld was afkomstig van de verkoop van 8 roijen land die Philips aan Gielis Meijers verkocht had. Deze 8 roeden zijn onder de heerlijkheid Alken gelegen. Henrick zal dit geld terugbetalen indien het hem past en hij zal er voorlopig 8 gulden 15 stuivers jaarlijkse intrest voor betalen. De eerste valdag zal op 10 augustus 1677 zijn. Henrick zet hiervoor al zijn goederen garant. Getuigen: Mauritius du Pier en Joannes Wennen.

 

1678, 21 april. Folio 103v

Jan Bogaerts met zijn huisvrouw Clara Bleckenberghs, volgens stipulatie daarover gedaan in handen van notaris Jean Van Heerll, draagt op tot behoef van Jaspar Poelmans het goed dat hieronder in de akte beschreven wordt. Jaspar Poelmans kwam ter gichte.

Op 13 april 1678 verscheen bij notaris Joannes Ab Heerll Jan Bogaerts man en momber van Clara Bleckenberghs. Hij verklaarde dat hij een stuk land verkocht gelegen in het Groot Boschlandt, groot 2 en een half vat land, palend Jan Wijens O., de erfgenamen van Henrick Halffven W., Aerdt Stappers Z., hetzelfde erf N. Voor 125 gulden Brabants eens boven de uitgaande lasten verkocht aan Jaspar Poelmans, lijcoop 2 gulden, goitspenninck 5 stuivers, schrijfgeld 4 schellingen. Het goed is belast met 6 gulden Brabants jaarlijks en met s’ heeren grondchijns. De kosten worden half en half gedragen. Mocht het goed binnen het jaar vernaderd (“geapproximeert”) worden, dan moet degene die vernadert eerst alle kosten betalen zonder dat ze in mindering mogen gebracht worden van de koopsom. Opgemaakt in het huis van Jaspar Poelmans staande in het dorp van Schuelen, in aanwezigheid van de getuigen Geert Luijten en Peeter Stessens. Ondertekend door notaris Joannes Ab Heerll.

Op 15 april 1678 verscheen Clara Bleckenberghs bij de notaris en ze verklaarde zich akkoord met het voorgaande. Getuigen: Ambrosius Stappers en Aerdt Reijnders.

 

1678, 05 mei. Folio 106r

Michael Jaupen, voor zichzelf en voor zijn consorten, legt een akte neer beschreven door notaris Wintmolders op 18 januari 1655, verzoekend realisatie. (dit jaartal werd door een andere pen van 1675 gewijzigd naar 1655)

Akte. Op 18.01.1655 verschenen sr. Willem Schipmans man en momber van Catharina Coemans 1) en Michiel Jaupen, Servaes Jaupen die zich ook sterk maken voor hun zuster en broer 2) bij de notaris. Ze ruilen goederen. Willem Schipmans van zijn kant draagt tot behoef van Jaupen huis en hof op gelegen onder Schuelen, palend Fredrick Hermans erfgenamen 1), die stege 2), Jan Wagemans 3) en s’ heeren straet 4). Dit is belast met 2 ganzen cijns en 3 ½ herberghs coren aan de heer van Lummen en 1 gulden Brabants jaarlijks aan het klooster van Averbode.

Michiel en Servaes Jaupen, zoals voor, dragen met hun moeder Maria Coemans aan Schipmans een rente op van 18 gulden jaarlijks Brabants die gehypothekeerd staat op panden van Jan Eijen onder Donck, namelijk een zille land gelegen opt Wijer Veldeken, palend Peeter Wanten 1), Willem Wijermans 2), Jan Hermans 3) en de erfgenamen van de heer Gelesere 4). Opgemaakt binnen Herck in aanwezigheid van Carel Van Hogen, Lambert en Willem Betten, getuigen. Attestor M. Coemans, notaris. Kopie van deze akte van de hand van notaris Martinus Wintmolders.

 

1678, 05 mei. Folio 106v

Michael Jaupen cum suis releveert na de dood van hun ouders een stuk land op de Stap gelegen, palend de straat in 2 zijden, graaf Vander Marck 3); een rente van 2 gulden aan panden van Peeter Van Schoonbeeck; 2 gulden jaarlijks aan panden van Aerdt Stappers en al wat hier sortabel is.

 

1678, 26 mei. Folio 107r

Jan Van Postel als oom en momber van de achtergelaten kinderen van Lambrecht Claes releveert na de dood van hun ouders een boomgaard aan hun huis in Coorssel gelegen, palend de straat O., Jan Van de Put W.

 

1678, 22 juni. Folio 107r

Joannes Pelsers, in de naam van jufr. Catharina Lantmeters, legt een notariële akte neer beschreven door notaris Eg. Bormans op 25.05.1668, verzoekend realisatie en approbatie.

Sr. Frans Aerts en Maria Convents hebben op 25 mei 1668 tot behoef van jufr. Catharina Lantmeters 9 gulden Brabants jaarlijks opgedragen die ze hypothekeren op hun goederen onder Schuelen gelegen: huis en hof met alle aanhang zoals Jan Van Dormael ze in huur heeft. Voor 195 gulden die gevormd wordt door de verlopen van een rente van 24 gulden jaarlijks, alle kosten van evictie van een stuk land dat door de heer Dierna geëvinceerd werd en door Catharina Lantmeters tot conservatie van haar rente gepurgeerd, alle kosten van realisatie voor de schepenen van Lummen. Tot vandaag is haar rente volledig betaald behalve die van het laatste jaar die de huurder (der winne) zal betalen. Catharina Lantmeters stelt de comparanten in haar plaats en gerechtigheid van het geëvinceerde goed, maar ze reserveert zich haar jaarlijkse rente van 24 gulden voorschreven en de rente van 9 gulden jaarlijks zal voor het eerst vallen op deze dag 1669. De afkwijting van deze laatste rente kan altijd gebeuren met 195 gulden. Opgemaakt binnen Hasselt in het huis van jufr. Lantmeters in aanwezigheid E.H. Michiel Tulleneers en Jan Van Dormael.

 

1678, 09 juli. Folio 108r

Magriet Robijns geassisteerd door haar schoonzoon Wauter Philips, in haar eigen naam en in naam van haar zuster Maria Robijns die haar rechten aan haar afstond, hebben goederen gedeeld met Jan Polmans na de dood van Philips Robijns en Magriet Scalben, gewezen echtpaar.

Een stuk land gelegen in Schuelen in de Neerstraet, 3 vat land, palend Jaspar Poelmans 1), de Neerstraet 2), Jan Bleckenberghs 3) en Jan Luijten 4); de helft van een stuk broek, onverdeeld tegen Willem Maris, genaamd “den Crommendijck”, in het geheel een bonder groot, regenoten Jan Vernijns W., Jan Pollemans O., die Krieckels Laeck N., vormen de nalatenschap.

Aan de eerste partij viel de helft noordwaarts van het stuk land en de helft van het voorschreven stuk broek dat nog onverdeeld blijft. Aan de tweede comparant valt de andere helft van de goederen. Omdat Jan Pollemans den alden zaliger na de dood van de voorschreven Philips Robijns getrouwd is met Magriet Scalben voorschreven en toen op de voorschreven goederen een rente van 5 gulden jaarlijks heeft afgelegd, waarvan de helft tot last zou staan van de eerste comparante, hebben ze een overeenkomt getroffen. De tweede comparant zal daarom op het gedeelte van de eerste comparante de helft van de voorschreven rente blijven trekken. Omdat de tweede comparant beweert dat de bovenstaande goederen in hun geheel of gedeeltelijk gekocht zijn met geld voortgekomen van de patrimoniële goederen van Magriet Scalben, zijn moeder zaliger, en de eerste comparanten beweren daar niets van te weten, “soo woordt denselven in sijn geheel gelaeten, om sijne actie hier van te institueren, soo ende gelijck hij te raede sal vinden te behooren ende de tweede (!?) comparante in haer defensie ter contrarie”.

 

1678, 13 juli. Folio 108v

Servaes Vandereijcken, voor zichzelf en voor de onmondige kinderen van Marten Grauwls en Elizabeth Vandereijcken zaliger, en voor de onmondige kinderen van Jan Van Dormael en Joanna Vandereijcken, voor de onmondige kinderen van Samuel Staels zaliger waarvan de moeder Catlijn Vandereijcken hier aanwezig is; Frans Stappers man en momber Catlijn Wauters de moeder van haar kinderen verwekt met haar wettige man Lenaert Vandereijcken dragen samen op tot behoef van heer Germanus Spaens, burgemeester van de stad Thienen, en jufr. Maria Martina Hugo zijn huisvrouw, beiden aanwezig, een huis en hof in Schuelen op den Pleijn gelegen. Het goed paalt de heer Fabricius 1), den gemeijnen pleijn 2). Aan dit goed staan volgende lasten: 7 gulden Brabants aan de heer Quoitbach; aan sr. Jan Vandelaer 3 gulden Brabants jaarlijks; aan de erfgenamen Jan Van Dormael een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks; 3 stuivers brandtschattinghe; 3 stuivers herberghs coren en een halve stuiver en een negenmanneken grondtchijns.

Hiervoor dragen de burgemeester Spaens voorschreven en zijn huisvrouw tot behoef van Catlijn Vandereijcken een jaarlijkse rente op van 10 gulden Brabants en aan de onmondige kinderen van Marten Grauwls en Liesbeth Vandereijcken een rente van 11 gulden jaarlijks. Deze twee renten vormen één geheel en staan tot last van de panden van Maria Pauwls in Schuelen. Ze handelen uit kracht van “requeste aen ons schepenen opden 24 martij 1678 geremonstreert ende octroije opden 26 meert 1678 daer op gevolght”. Heer Spaens met zijn huisvrouw werden gegicht in het goed en de opdragers in hun rechten.

Servaes Vandereijcken, voor zichzelf en als momber van de kinderen van Marten Grauwls en Lijsbeth Vandereijcken; Catlijn Vandereycken voor haarzelf; Frans Stappers voor de kinderen van Leonaert Vandereijcken die getrouwd was met Catlijn Wauters en Carel Eijen momber van de kinderen van Jan Van Dormael en Joanna Vandereijcken, tochter in dit geval, kwijten samen de heer Germanus Spaens en zijn panden van een rente van 9 gulden jaarlijks. Deze panden, huis en hof, heeft de heer Spaens vandaag van hen gekocht. Ze hebben ervoor de som van 180 gulden kapitaal ontvangen en kwijten pand en persoon. Spaens en zijn vrouw kwamen in de kwijting ter gichte.

Requeste. Servaes Vandereijcken als momber van de kinderen van Jan Van Dormael en Joanna Vandereijcken doet de eed als momber voor deze kinderen. Aan Joanna Vandereijcken viel bij deling na de dood van haar ouders Servaes Vandereijcken en Catlijn Lenaerts huis en hof met appendities en een hofje er achter, ongeveer 2 vat saijens groot, gelegen in Schuelen opden Pleijn met de last van 3 maal 17 gulden jaarlijks aan 3 van haar “condividenten”, namelijk aan Catlijn, Maria en Lijsbeth Vandereijcken voor hun gedeelte erin. Bovendien is dit goed nog belast met 7 gulden jaarlijks aan de heer Quoitbach, die via koop Servaes Vandereijcken en Lenaert Vandereijcken representeert; nog met 3 gulden jaarlijks aan Jan Vandelaer; boven cijns, schattingen en dorpslasten. Door deze gevaarlijke tijd vermeerderen de schulden zich en eveneens de jaarlijkse dorpslasten en het huis vervalt meer en meer, zodat het 15 gulden minder huur opbrengt dan de uitgaande lasten. Bovendien zitten ze nog met de kosten van herstelling. Om evictie te vermijden willen ze deze goederen verkopen, maar dan zouden de condividenten in plaats van 17 gulden jaarlijks slechts 10 gulden jaarlijks op de goederen mogen trekken. De koper moet dan onderpand daarvoor stellen. Deze partijen varen er ook wel bij want bij evictie zullen ze al hun inkomsten kwijt zijn. Iedereen heeft dus baat bij de verkoop. Om deze redenen vragen ze octrooi voor de verkoop. De schepenen ordonneren aan de remonstrant om het voorschrevene te verificeren en als dat gedaan is, zullen de schepenen beslissen. Actum 24.03.1678.

In voldoening van de voorschreven ordonnantie van de schepenen brengt Servaes Vandereijcken Catlijn Vandereijcken in als momber van haar kinderen verwekt met Samuel Stoils, Frans Stappers man en momber van Catlijn Wauters en zo als stiefvader en momber van haar kinderen verwekt met Lenaert Vandereijcken, haar eerste man zaliger, die naast de remonstrant met de kinderen van Joanna Vandereijcken en de kinderen van Lijsbeth Vandereijcken de 3 renten van 17 gulden jaarlijks, in de requeste vermeld, toebehoren. Ze stemmen er allemaal mee in om bovenstaande verkoop te laten doorgaan en om elk van de 17 gulden jaarlijks 7 gulden te laten vallen. Tot verdere verificatie van de voorschreven requeste brengt Servaes nog Jaspar Poelmans en mr. Jan Van Heerlle in, beiden inwoners van Schuelen. Dezen verklaren onder ede dat het voorschreven huis beter in het voordeel van alle partijen kan verkocht worden.

De schepenen stemmen in met de bovenstaande verkoop op voorwaarde dat de verkoop publiek zal “geaffigeert” en gepubliceerd worden.

 

1678, 18 juli. Folio 111v

Lenaerdt Smeets, Peeter Smeets en Peeter Vandewijer man en momber van Maria Smeets releveren na de dood van Jan Jacops, hun zwager en oom respectievelijk die getrouwd is geweest met Catlijn Smeets, een stuk broek in Stall onder Coorssel gelegen. Het is 3 dachmael groot en paalt mr. Vincent Ceijsses erfgenamen O., die Roodebeeck Z., Jaspar Smeets erfgenamen N.

 

1678, 20 oktober. Folio 112v

Geert Luijten, voor zichzelf en voor zijn neef Geert Geerts die getrouwd is geweest met Joanna Smeets en voor Joanna Vande Steen

Jean Stevens voor zichzelf en Geert Poels

releveren na de dood van Magriet Kox (Cox), hun moederlijke tante, een stuk land onder Schuelen gelegen genaamd “den Bosch”, waaruit Niclaes Int Panis als tochtenaar gestorven is.

 

1678, 03 november. Folio 113r

Lenaert Smeets, in de naam van Onser L. Vrauwen altaer in de kerk van Coorssel, releveert 1) een goed geheten “Ons L. Vrauwen Bonder”, 2) 4 vaten koren jaarlijks op panden van Peeter Pelsers, 3) 8 vaten koren aan de panden van de erfgenamen Lucas Geerts, 4) 2 halsters aan panden van Andries Valentijns in Lummen en al wat hier sortabel is. Lenaert Smeets kwam ter gichte, in de naam zoals voorschreven is, en werd de nieuwe sterfelijke gichtdrager nu de laatste gichtdrager Matthijs Bleux er uitgestorven is.

 

1678, 03 november. Folio 113r

Henrick Smeets, als gemachtigde van Aerdt Truijens, releveert na de dood van diens ouders een perceel broek in ’t Oversloo gelegen, geheten “het Puttiens Broeck”.

 

1678, 03 november. Folio 113r

Jan Vander Vorst, in zijn hoedanigheid als stiefvader en toeziender van Catlijn Huveneers, releveert na de dood van haar beide ouders Jan Huveneers en Anna Cools een perceel broek onder Coorssel in Veurten gelegen, geheten “den Bollekens Bempt”. Het grenst Jan Claes O., Henrick Weijnen W., Jan Van Haut N.

 

1678, 17 november. Folio 113v

Marten Van Herck, als momber van de achtergelaten kinderen van Thomas Remen en Anna Van Herck, releveert een stuk land en broek aan elkaar gelegen in Veurten onder Coorssel, palend Aerdt Van Postel O., W. de straat; nog een veldje genaamd “S’ Wevers Dries”, grenzend de straat O., W. Jaspar Smeets.

 

1678, 17 november. Folio 113v

Lenaert Smeets, in de naam van Paulus Beckers Henrix zoon, releveert na de dood van mr. Jan Leijssens als gewezen gichtdrager van de armen van Coorssel een stuk broek genaamd “den Diepenbeeck” en al wat hier sortabel is. Paulus Beckers kwam als gichtdrager van de H. Geest van Coorssel ter gichten.

 

1679, 31 januari. Folio 116v

Willem Maris en Jan Huveneers, tegenwoordige burgemeesters van Schuelen, zijn geassisteerd door oud-burgemeester en kapitein Jaspar Poelmans als ze het corpus van het dorp met alle inwoners garant stellen als pand en onderpand van een rente van 72 gulden Brabants Luyxe valuatie jaarlijks. Deze rente moet in Hasselt betaald worden aan Jan Van Manshoven Huijbrechts zoon. Ze hebben uit handen van Marten Liefsoons, schoonvader van Manshoven, de som van 1200 gulden ontvangen in ducatons. Hiermee kan de lening later terugbetaald worden. Ze beloven dat ze de rente uiterlijk 2 maanden na de valdag zullen betalen. De onkosten en de gichten werden betaald door de gemeente.

 

1679, 31 januari. Folio 117r

Wauter Witters cum suis releveert na de dood van hun ouders Aert Witters en Brigida Bleux “het Keijfven”, palend O. Henrick Oijen erfgenamen, W. Vincent Smeets “voormaels”, N. de prelaat van Averbode, Z. den gemeijnen aert; een perceel genaamd “het Lierken”, palend Jan Schepers erfgenamen O., eigen erf in 3 zijden.

 

1679, 31 januari. Folio 117v

Jan Liebens, als man en momber van Marie Schepers, releveert voor zichzelf en voor zijn zuster Catlijn Scepers na de dood van hun ouders een stuk broek int Overssel gelegen, palend Jan Noop O., Jan Stevens W., de Roodebeeck N. en de gemeijnen aerdt Z. of Jan Smeets wijer.

 

1679, 01 maart. Folio 117v

Bernaerdt Ceijssens cum suis releveert na de dood van Vincent Ceijssens en Catharina Tielmans, hun ouders, een perceel genaamd “den Cnoop”, palend Jan Beckers erfgenamen W. en O., Z. Henrick Geerts en die Roodebeeck 4). Releveert nog 2 of 3 percelen broek genaamd “die Steuck”, grenzend mr. Jan Beckers W., Antoon Leijssens O., de Winterbeeck N. en al wat hier sortabel is. Bernaert Ceijssens kwam ter gichte.

 

1679, 01 maart. Folio 118r

Peeter Hommans cum suis releveert na de dood van Jaspar Hommans en Helena Kenens, hun ouders, een turfbeemd palend O. Haub Henrix, W. Aerdt Moes, Z. Willem Reijnders, N. die Roode Beeck; een perceel opt Stie Velt genaamd “het Busselen”, palend W. en N. Henrick Sues, O. Henrick Ceijssens, Z. s’ heeren straet; “het Niefbloeck” palend Bernaert Ceijssens O., die Meule Straet W.; een bempt genaamd “den Pepert”, regenoten O. en N. Henrick Beckers, Peeter Hommans W., Z. de Winterbeeck.

 

1679, 09 maart. Folio 118r

Wauter Philips releveert na de dood van zijn ouders een stuk land van anderhalf vat saijens, palend Willem Bleckenberghs O., Gaspar Poelmans W.

 

1679, 09 maart. Folio 118r

Liebrecht Jaers, voor zichzelf en voor zijn zwager Lenaert Van Swartenbroeck als man en momber van Maria Jaers, releveert na de dood van hun broer Matthijs Jaers 2 stukken land: het ene geheten “den Kerckenbosch” en het ander “t’ Kerstes Velt”; nog een rente van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks aan panden van Claes de Meir, namelijk aan huis en hof, die ze verkregen hebben van de kinderen van Eloij Stappers en die gelegen zijn opt Schuermans Eijnde.

 

1679, 09 maart. Folio 118v

Peeter Stappers legt een notariële akte neer van 17 september 1678, beschreven door notaris Joannes Ab Heerlle.

Akte. Frans Stappers, met instemming van zijn aanwezige vrouw Christina Gielis, draagt een rente op van 6 gulden Brabants jaarlijks die geaffecteerd staat op panden van de erfgenamen van Quinten Huveneers tot behoef van zijn broer Peeter Stapparts voor 100 gulden Brabants eens. Opgemaakt in het huis van Frans Stappers in Schuelen in aanwezigheid van Marten Grouls en Peeter Luijten, getuigen.

 

1679, 14 maart. Folio 119r

Voor schepenen Lenaert Smeets en Geert Claes verscheen zuster Margareta Vaes, begijn in Diest. Ze draagt tot behoef van Jan Beckers, moderne schoolmeester in Coorssel, een stuk broek op, alles volgens onderstaande akte. Ze heeft 500 gulden ontvangen in mindering van de vermelde koopsom.

Akte van 13.03.1679, notaris Ar. Beckers. Jofr. Margareta Vaes, begijn op het begijnhof van Diest, verklaart dat ze aan mr. Jan Beckers, moderne schoolmeester van Coirssel, een perceel broek verkocht genaamd “die Drij Tusschen”. Het paalt Jaspar Reijnders 1), Geert Reckquaerts 2), Aert Pauls erfgenamen en Peeter Stockmans 3) en de beek 4). Voor 976 gulden Brabants eens Luijxe valeur. Het goed is enkel belast met s’ heeren grondchijns, dorpsschattingen en lasten tot 18 stuivers in de taks van 800 gulden. 500 gulden moet op dag van gichten betaald worden en de rest binnen het jaar of op de dag van verjaren. Intrest geven tegen den penninck twintich van ieder honderd. Alle onkosten betreffende de verkoop zijn tot last van de koper, waaronder 2 gulden schrijfgeld, 5 stuivers goitsgelt. Indien dit goed binnen het jaar zou vernaderd worden, moet de approximant intrest betalen tegen de bovenstaande rentevoet en het geld in dezelfde stukken terugbetalen als de koper betaald heeft. Deze betaalde in 5 souvereijnen, 18 halff, 1 jacobus aan 20 gulden, 3 gehele ducaten, 9 halve ducaten en 6 pattacons, makend 500 gulden. Voor zijn kloek bod “of vromicheijt” zal de eerste koper nog 26 gulden Brabants eens genieten en hij zal mogen turven een roede “moers”. Getuigen: Jan Neelens, Marten Lekens.

De kwijting van deze verkoop is te vinden op 5 april 1691.

 

1679, 16 maart. Folio 119v

Schelenhoff. Mr. Jan Pelsers als momber van de kinderen van Aerdt Pelsers den jongen en Marie Bolgrij releveert na de dood van hun ouders voorschreven een perceel land gelegen in Schuelen opt Dolinger Velt. Het grenst Z. Jan Van Elsrack, Geert Maris met de wederhelft O. en al wat hier sortabel is.

 

1679, 23 maart. Folio 122r

Mr. Jan Van Heerlle, als momber van zijn kind verwekt met zijn huisvrouw Catlijn Vandereijcken, releveert na de dood van zijn ouders, in deze hoedanigheid en in de naam van Jan Jaupen man en momber van Anna Vandereijcken en Magriet Vandereijcken, een stuk land gelegen in Schuelen opden Bellick. Het grenst mevrouw van Herckenrode 1), Jan Kips aan de andere zijden. Releveert nog een rente van 8 gulden Brabants jaarlijks aan panden van Frans Stappers, een rente van 6 gulden Brabants jaarlijks aan panden van Geert Poels en wat hier verder nog mocht sorteren.

 

1679, 29 maart. Folio 122v

Voor schepenen Lenaert Smeets en Geert Claes verscheen Arnoldus Beckers die tot behoef van mr. Jan Beckers, schoolmeester in Coirssel, een perceel broek opdroeg geheten “het Eert”. Het grenst O. Joris Van Obbel, Joachim Covents W., de erfgenamen Vincent Ceijssens N., die Bredonck Z. Voor 505 gulden. Vrij van lasten op grondcijns en dorpslasten na. In geval van vernadering moet de approximant de geapproximeerde het goed nog gedurende een termijn van 3 jaren laten genieten voor zijn “beternisse” en hem bovendien intrest betalen. Mr. Jan Beckers kwam ter gichte.

 

1679, 30 maart. Folio 123r

Willem Maris, tegenwoordige burgemeester van Schuelen, heeft in aanwezigheid van de schepenen in de naam van het dorp ontvangen uit handen van jofr. Marie Sporckels weduwe van sr. Arnold Van Hilst de som van 500 gulden in pattacons en ducatons en schellingen. Hij verbindt ervoor het corpus van de gemeente. Jaarlijks zullen zij ervoor een rente van 30 gulden betalen, tenminste binnen een termijn van 4 maanden na de valdag, die op deze dag zal zijn. Terugbetaalbaar met gelijke som en munten, binnen het jaar met volle rente en nadien naar tijdsgelang en alle onkosten betaald. Juffr. Sprockels kwam ter gichte. Solvit communitus gicht rechten ende pontpenningen.

 

1679, 30 maart. Folio 123r

Voor schepenen Quoitback en Cox verschenen Willem Maris en Jan Huveneers, tegenwoordige burgemeesters van het dorp Schuelen, die in naam van het dorp uit handen van jofr. Catharina Dirix weduwe van mr. Jan Lambrechts de som van 500 gulden in pattacons en ducatons ontvingen. Ze verbinden ervoor het corpus van de gemeente. De burgemeesters beloven dat ze binnen 10 dagen aan de weduwe volle constitutie zullen leveren met klockslach der gehele gemeente. Jaarlijks zullen ze een rente betalen van 30 gulden Brabants, uiterlijk betalen 4 maanden na de valdag. Solvit de gemeente hofrechten en pontpenningen.

 

1679, 13 april. Folio 124r

Mr. Peeter Francois Vaes, uit kracht van constitutie aan hem gegeven door zijn zuster, zuster Maria Vaes begijn in Mechelen, geschreven op 7 juni 1678 door notaris R. Croon, draagt op tot behoef van Lenaert Smeets een stuk broek gelegen in Coirssel, geheten den Gielis Bempt. Volgens de condities die beschreven werden door notaris Vrancken op 22 maart 1679, hierna geregistreerd. Indien het Groot Begijnhof van Mechelen rechten aan het goed zou hebben, stelt de verkoopster met mr. Vaes voorschreven zich garant. Lenaert Smeets kwam ter gichte.

Conditie van 22.03.1679. Voor notaris G. Vrancken, residerend in Diest, verscheen mr. Peeter Francis Vaes burgemeester van de stad, die handelt in de naam van zijn zuster Marie Vaes, begijn op het begijnhof binnen de stad Mechelen. Hij kreeg volmacht via akte van notaris mr. Rombaut Croon residerend in Mechelen op 7 juni 1678. Hij ruilt goederen met Lenaert Smeets, inwoner van Coorssel.

Vaes geeft q.q. in ruilt een (?3) sille land gelegen omtrent de kerk van Coorssel, genaamd “den Heuvel”. Het grenst Lenaert Smeets voorschreven 1), Joris Van Obbel 2) en s’heeren straet 3); 2 daghmaelen broek gelegen in Coorssel genaamd “den Gielensbeempt”, palend Peeter Nulens O., de erfgenamen van Henrick Weijens W., die Roode Beeck N., de erfgenamen Joris Minten Z.

Mr. Vaes neemt in ruil tot behoef van zijn zuster 2 afzonderlijke renten aan die tot last staan van het “corpus ende gemeijn innecomen” van Coorssel. De ene rente is van 125 gulden Brabants Luyxe valuatie kapitaal en de andere van 675 gulden Brabants Luyxe valuatie. Hierbovenop belooft Smeets nog binnen 5 weken 550 gulden Brabants Luyxe valuatie te betalen en voor een “cortoisie” voor zijn huisvrouw (!?) een gouden souverein of de waarde ervan te geven en bovendien een “cuijpken” boter van 40 pondt. Omdat er aan het begijnhof van Mechelen een rente van 40 gulden jaarlijks is opgedragen door begijn Vaes, is Lenaert Smeets bevreesd dat de geruilde goederen hiervoor in pand staan. Tot zijn verzekering stelt mr. Vaes zijn persoon en goederen garant om hem er kosteloos en schadeloos van de verlossen. Lijcoop 2 ducatons of zoveel als de comparanten met de getuigen vandaag zullen drinken en op dag van gichten. Conditiegeld 1 ducaton, goitsgelt 1 schellingh, klerkgeld 2 scellingen. Getuigen: heer en meester Petrus Van Moick doctoor in de medecijnen en Hermanus Ruttens.

Op 12 april 1679 verklaarde de bovengenoemde sr. Peeter Francois Vaes dat Peeter Smeets aan hem “vijfhondert guldens ende een half” Brabants Luijx geld en de cortoisie van 6 pattacons voor zijn huisvrouw betaalde. Getuigen: Hermanus Ruttens en Jan Debertois. Notaris C. Vrancken.

Octrooi. 7 juni 1678 constitueert jofr. Maria Vaes, begijntje op het groot begijnhof van Mechelen, haar broer Peeter Francois Vaes om aan de meestbiedende in haar naam een stuk land of beemd te verkopen en enige opgaande bomen. Hij moet wel zorgen dat de goederen niet garant staan voor het begijnhof. Hij mag de koper gichten en alles doen wat nodig is in haar naam. Opgemaakt in Mechelen in aanwezigheid van Carel Lateur en Jan Maes. Ondertekend door notaris R. Croon. Gezegelde erkenning van de notaris door de “communemeesteren, schepenen, raedt der stadt ende provincie” van Mechelen. 9 juni 1678. Ondertekend: A. Keijnooghe 1678.

 

1679, 27 april. Folio 126v

Peeter Van Scoonbeeck releveert in de naam van Catlijn Smeets na de dood van haar ouders een stuk land gelegen opt Schuermans Eijnde onder Schuelen “d’Oorden Eijnde” palend de heer Quoitbach Z., Ambrosius Vandereijcken O., s’ heeren straet N. en W.

 

1679, 26 mei. Folio 128r

De eerwaarde heer Arnoldus Van Dutsenborgh legt een akte neer beschreven door notaris Nicolai op 17 april 1679, verzoekend realisatie. De schepenen houden het voor gerealiseerd en wijzen dat het kan geregistreerd worden.

Akte. 1679, 17 april verscheen voor de notaris die in Coirssel resideert Servaes Baltus die verklaarde dat hij een goed verkocht dat omtrent de kerk van Coirssel gelegen is. Het grenst Joris Van Obbel N., de erfgenamen van Alaert Tielens O., s’ heeren straet Z. en Marie Vaes W. Voor 15 pattacons aan de E.H. Arnoldus Van Dutsenborch priester en vicarius in Coirssel.

In iedere brief van 800 van dorpsschattingen en lasten wordt het goed getaxeerd op 2 stuivers. Verder staat enkel nog s’heeren grondchijns als last. Na zijn bod mag de koper zoveel hogen stellen als hem belieft en daarna mag iedereen hogen tot de uitgang van de kaars. Elke hoge geldt 2 gulden, te verdelen tussen verkoper en koper of hoger, tot last van degene die de koop uiteindelijk bekomt. De verkoop zal in de kerk van Coorssel geproclameerd worden en daarna zal de kaars op een afgesproken datum ontstoken worden. Alle kosten betreffende de verkoop, 5 stuivers goitsgelt aan de kerk van Coorssel, lijcoop naer lantcoop moeten door de uiteindelijke koper op dag van gichten betaald worden, als de koper ook het goed kan aanvaarden.

De obtinent koper verbeterde zijn koop met 10 hogen; Christiaen Huveneers hoogde af met 3 hogen, waarop Dutsenborgh nog 2 hogen stelde. Gepasseerd in Coorssel in het huis van Jan Beerten in diens aanwezigheid en die van Peeter Smeets als getuigen.

Op 25 mei 1679 bood mr. Jan Beckers nog 2 hogen meer, Van Dutsenborch hoogde af met 4 hogen. Getuigen: Jan Van Postel en Mattheus Goossens.

 

1679, 26 mei. Folio 129r

Christiaen Hueveneers verklaart dat hij met instemming van zijn moeder Maria Vaes aan de E.H. Arnoldus Van Dutsenbroeck de wederhelft van het voorschreven goed verkocht voor 69 gulden. De E.H. kwam ter gichte.

 

1679, 29 mei. Folio 129r

Voor schepenen Lenaert Smeets en Geert Claes verscheen Peeter Witters, die een stuk land opdraagt van 2 halster gelegen in Stal onder Coorssel. Het grenst Peeter Seijssens O., Mattijs Vande Wijer W., s’ heeren straet N., zijn eigen erf Z. Verpandt aan de kerk van Coorssel voor 80 gulden Brabants eens Luijxe munt, waarvoor Peeter jaarlijks 4 gulden intrest moet betalen op Sint Jans Baptistdach en voor het eerst in 1680. Schoolmeester Jan Beckers kwam in de naam van de kerk ter gichte.

 

1679, 15 juni. Folio 131v

Joanna (Jenneken) Vranx weduwe van Matheeus Wintmolders, geassisteerd dooor haar tegenwoordige man Jan Vandereijst, releveert in de naam van haar kinderen verwekt met Windtmolders voorschreven na de dood van Paulus Wintmolders, hun oom, huis en hof op de Stap gelegen, palend s’heeren straet W. en al wat hier nog sorteert.

 

1679, 15 juni. Folio 131v

Sr. Antoon Leyssens, uit kracht van generale constitutie, legt in de naam van het goitshuijs van Averbode een notariële akte voor van 16 juni 1678 beschreven door notaris Vanderscrick, verzoekend realisatie. Deze akte werd niet geregistreerd.

 

1679, 17 mei. Folio 132v

Peeter Brepoels draagt op tot behoef van Michiel Fredrix een stuk land genaamd “het Bosken”, gelegen in Genebosch. Het grenst Henric Vanden Erdewech in 2 zijden, Jan Geerts 3), Aerdt Reijnders erfgenamen 4). Verkocht volgens de condities beschreven door notaris Vandelaer op 10 mei 1679. Fredrix kwam ter gichte.

Akte. Peeter Brepoels bekent dat hij uit de hand een stuk land verkocht (beschrijving zie hierboven) aan Michiel Fredrix voor 185 (gulden) en 2 scellingen drinkgeld, goitsgelt 5 stuivers, lijcoop naer lantcoop en een hesp tegen 2 gulden. Het goed geldt geen cijns en kan gegicht worden waar de koper het wenst. Aan te slaan bij de oogst en dan de huur optrekken. Getuigen: Lambrecht Truijens, Peeter Vandelaer en Agnes Hougaerts.

 

1679, 23 juni. Folio 132v

Guilliam Cox legt een akte neer beschreven door notaris Pelsers op 16 juni 1678, verzoekend realisatie.

Akte. Jaspar Coninx en zijn echtgenote Magriet Smolders 1) en de heer Guill. Cox rentmeester van de heer graaf Vandermarck in zijn vrijheerlijkheid Lummen als man en momber van jofr. Barbara Voskens, in zijn eigen naam en als momber van Balthazar Jordan Voskens, zijn minderjarige zwager, 2). Partij 2) trok op de panden van 1), namelijk huis en hof, landen, weiden, bossen en al zijn goederen gelegen in Schuelen en elders afgekomen van wijlen Sebastiaen Smolders, een rente van 27 gulden Brabants jaarlijks Luijxe valuatie. Er was geprocedeerd tot het saisijn inbegrepen (zie de rollen van Loons recht Lummen). Om verdere kosten van evictie en andere te voorkomen zijn ze tot een akkoord gekomen. 1) draagt met toestemming van zijn vrouw tot behoef van 2) al de bovenstaande goederen gelegen in Schuelen en elders op “om bij den selven die possessie der selver te worden geapprehendeert in sulcker vuegen als oft het groot lantgeboth waere verleent” en hij behoudt geen rechten meer op de goederen met uitzondering van het recht van purgement binnen de 10 jaren, maar daarna niet meer. Omdat er 8 jaren achterstand was in de betaling van de rente transporteert 1) tot behoef van 2) al de vruchten die op deze goederen staan, met al zijn “meubelen” (koeien, paarden, huisraad) om door 2) ten allen tijde te worden geapprehendeerd en aangeslagen. Opgemaakt op het kasteel van Lummen in aanwezigheid van Jan Fredrix en Catharina Windtmolders, beiden wonend op het kasteel voorschreven als getuigen.

 

1679, 06 juli. Folio 134v

Melchior Creten legt een akte neer beschreven door noatris Lamb. Jaupen op 14 maart 1670, verzoekend realisatie.

14 maart 1670 verscheen Wauter Hauwaerts van Spalbeeck bij de notaris. Hij droeg een rente op van 10 gulden Brabants jaarlijks die hij stelde op huis en hof en aanhang onder Spalbeeck gelegen, sorterend onder den hoff van Donck, palend de weduwe van burgemeester Jan Van Manshoven 1), Jonxis van Luijck 2), Claes Jacops 3) en nog op een stuk land van anderhalf vat saijens ook daar gelegen, palend Peeter Soeten 1), Willem Van Sulpen aan de andere zijden en voorts generalijk op al zijn andere goederen “hebbende ende toecomende” waar ook gelegen. Tot behoef van Severina Vaets weduwe van burgemeester Van Manshoven voor 200 gulden Brabants eens in specie van pattacons. De rente staat te kwijten binnen het jaar met volle rente en buiten het jaar naar verloop van tijd, na betaling van alle onkosten. Valdag half maart vanaf 1671. Opgemaakt binnen Hasselt in het huis van de koopster in de Melderstraet gelegen, in aanwezigheid van sr. Jan Van Manshoven en sr. Johan de Meer.

 

1679, 06 juli. Folio 135v

Sr. Antoon Leijssens releveert na de dood van zijn broer Jan Leijssens een hoffstadt, vroeger huis en hof, gelegen in Coorsel in de Savel Straet, palend Dries Seijssens O., de erfgenamen Mattijs Claes N. en W., s’heeren straet Z.

 

1679, 06 juli. Folio 136r

Wilm Stenaerts cum suis releveert na de dood van hun ouders een half bonder bempt achter de molen onder Schuelen gelegen, die Krieckels Laeck 1), de Demer aan de andere zijden. En al wat hier nog sorteert.

 

1679, 20 juli. Folio 136r

Wilbort Hermans, in de naam van de kerk van Wuestherck, releveert 2 gulden jaarlijks staande op “het Sluijsken”; een bempdeke bij Dalem gelegen, palend de Groote en de Kleijne Herck en de straat. Jan Peeters, zoon van Marie Coenens, is tot sterfelijke gichtdrager gesteld na de dood van Lenaert Jaspers.

 

1679, 20 juli. Folio 136r

Mattheus Tielens draagt op tot behoef van Peeter Orens een perceel broek onder Schuelen gelegen, 3 vierdedeelen van een zille groot, voor 48 gulden Brabants boven lasten, lijcoop naer gelieven van de partijen, goitsgelt 2 stuivers.

 

1679, 14 september. Folio 137r

Willem Reijnders erfgenamen releveren na de dood van hun ouders een bempt gelegen in Coorssel, genaamd “den Baerdeman”, palend W. Maria Jans, Jan Beckers nomine uxoris O., die Roodebeeck N. en al wat hier nog sorteert.

 

1679, 23 september. Folio 137r

Sijmon Beckers, als momber van het kind van Joris Geerts en Geertruijt Beckers, releveert na de dood van diens voorschreven ouders huis en hof in Genebosch gelegen, s’ heeren straet O. en N., de gemijnte Z.; een stuk land in Stall onder Coorssel gelegen. Simon Beckers kwam in zijn kwaliteit voorschreven ter gichte.

 

1679, 30 september. Folio 137v

Aerdt Wijens met zijn zusters en broers releveren na de dood van hun ouders een stuk erf genaamd “den Beijnen”, huis en hof in Schuelen gelegen, palend de stege O., de erfgenamen Claes de Meir N., Jaspar Poelmans W. en al wat hier sortabel is.

 

1679, 19 oktober. Folio 139r

Jean Vandeberghe, uit kracht van generale constitutie, legt een kopie voor van een akte beschreven door notaris Vandelaer op 9 april 1671, verzoekend in de naam van de heer Quoitbach realisatie en approbatie. En “wije schepenen daer toe condescenderende hauden t’selve voor gerealiseert ende geapprobeert ende weijsen t’selve ten register gestelt te woorden”.

Akte. 9 april 1671 verscheen Christiaen Iven bij de notaris. Met instemming van zijn echtgenote draagt hij tot behoef van de heer Guilliam Quoitbach, drossaard in Lummen, een jaarlijkse rente op van 12 gulden met valdag op 1 april en voor het eerst in 1672. Ze assigneren en hypotiseren deze rente op hun huis en hof en kemphof in Ophem gelegen, palend O. en Z. s’ heerenstraet, W. sr. Henrick Boelen, N. het klooster van Sint Bernaerts tot Diest; op een andere kemphof tegenover de straat, groot samen 4 halsteren saijens. De tweede kemphof grenst de heer “canoninck ende deken van Cortissem” Taelmans, Jan Dries en s’ heeren straet. Hij is belast met 12 gulden jaarlijks aan de rector van het seminarie van St Truijen, met 7 coppen koren aan de H. Geest van Herck en met 6 gulden jaarlijks aan Jan Coenens van Herck kwijtbaar met 100 gulden eens. Hij stelt verder al zijn hebbende en verkrijgende goederen in pand, geen uitgezonderd en waar ook gelegen. Ze hebben 200 gulden ontvangen in specie van souvereijnen en twee pattacons. Gepasseerd op het kasteel van Lummen in presentie van de E.H. Joannes Ab Heerl pastoor aldaar en sr. Franciscus Neven, getuigen. Testor J. V laer, notaris.

 

1679, 16 november. Folio 140r

Michael Coemans legt een akte neer beschreven door notaris Moons op 16 mei 1678, verzoekend realisatie en approbatie.

Akte. 13 mei 1678 verschenen Baldewijn Craher als man en momber van Margareta Windelen, instemmend, en Michael Coemans voor de notaris. Craher draagt een bampt op genaamd “den Haseren Bampt”, omtrent een bonder groot, palend N. Nuffelen, die Ghijskens Heuff, die heeren baen en die Winterbeeck, voor 150 gulden Brabants eens. Het goed is belast met 1 gulden jaarlijks aan de kerk van Berbroeck, niet kortend aan de hoofdsom. Opgemaakt in aanwezigheid van Peeter Meewis van Alken en Apollonia Millen van Hasselt. Handtekeningen van iedereen behalve Meewis.

 

1679, 23 november. Folio 140v

Geleijt genomen door Melchior Creten op panden van de erfgenamen Jan Iven.

Nadat Melchior Creten op 14 september 1679 geklaagd had op alle goederen, zowel in Schuelen als Lummen gelegen toebehorend aan de erfgenamen van Jan Iven uit kracht van “warantschap, sijnde het geevinceert huijs/hoff met sijne appenditien insufficient tot betalinge der rente waer voor t’selve is geevinceert, uijtgeldende diverse renten die hem in sijn gichte sijn verswegen”, was de zaak zover gekomen dat hem op 9 november 1679 de zaak oud genoeg van genachte werd gewezen. Op 23.11.1679, na voorgaande conde door Iven, werd het saisijn verleend naar “onser bancken recht”.

 

1679, 23 november. Folio 141r

Aerdt Lijnen, als machthebber van Jaspar Ambrosi, releveert in diens naam als vaderlijke momber van zijn kinderen na de dood van Haub Stenaerts, de grootvader van de kinderen, de helft onverdeeld in een stuk broek over de Demer onder Schuelen gelegen. Het grenst de Demer N., die Krieckels Laeck Z., Michiel Wevers W. Nog de helft onverdeeld in 2 stukken land gelegen boven den Vrebosch, palend de straat O. en W., Gommar Cox en de erfgenamen van Jaspar Poels Z. en al wat hier sortabel is.

 

1679, 23 november. Folio 141r

Jan Jacops, als momber van Jan Didden den jongen, heeft een notariële akte neergelegd van 18 september 1679, geschreven en ondertekend door notaris Nicolai. Hij verzoekt realisatie en approbatie.

Akte. 18 september 1679 verscheen bij de notaris, residerend in Coorssel, Servaes Baltus die verklaarde dat hij aan de erfgenamen van Jan Didden, in zijn leven schepen, schuldig is een som van 130 gulden Brabants eens Luijxe valuatie. Hij bekent hen ervoor een jaarlijkse rente tegen den penninck twintich met valdag jaarlijks op 1 maart aan huis en hof gelegen in Courssel, palend Joris Van Obbel N., Antoon Leijssens W., s’ heeren straet Z. Hij vaardigt iemand af om in zijn naam deze rente te laten realiseren door de wethouders van Lummen. Opgemaakt binnen Coorssel in het huis van Baltus in aanwezigheid van Aert Tielens en Jacop Lambrechts, getuigen. Solvit Jacobs pontpenningen – 4 – 17 – ½ mits die vierde part Brabants is.

 

1679, 23 november. Folio 141v

Wilm Maris en Jan Huveneers, moderne burgemeesters van het dorp Schuelen, hebben opgedragen tot behoef van Peeter Stappers, inwoner van Schuelen, een rente van 100 gulden Brabants jaarlijks Luijxe valuatie die ze affecteren op het corpus van de gemeente Schuelen. Ze hebben uit handen van Stappers voorschreven 300 gulden ontvangen in specie van pattacons en ducatons en 1200 gulden komen van een afstand tot behoef van Stappers gedaan door Catharina Dirix weduwe van wijlen mr. Jan Lambrechts en de resterende 500 gulden komen van een cessie tot zijn behoef gedaan door Jan Van Manshoven. Hierover zal een notariële akte ingebracht worden. Valdag op 15 oktober en voor het eerst in 1679. Afbetaling met 2000 gulden Brabants Luyxe valuatie eens in 4 termijnen van telkens 500 gulden, in dezelfde munten als de gemeente ontvangen heeft van respectievelijk Stappers, Catharina Dierix en Jan Van Manshoven. Peeter Stappers kwam ter gichte.

Solverunt partes de pontpenningen half ende half, te weten ieder 10 pattacons om redenen ende de resterende rechten heeft Stappers betaelt.

 

1679, 07 december. Folio 142r

Jan Belmans en Adriaen Kenens als man en momber van Maria Belmans releveren samen na de dood van hun ouders Marten Belmans en Anna Scepers een stuk land in Scalbroeck gelegen, palend de straat in 2 zijden; een stuk broek onder Schuelen en al wat hier sortabel is.

 

1679, 07 december. Folio 142r

Mr. Jan Van Heerlle legt een akte neer beschreven door notaris van Heerlle op 8 november 1679, verzoekend realisatie van deze akte.

Akte. 8.11.1679 Willem Bleckenberghs verklaart dat hij 3 stukken erf of land verkocht aan de Neerstraet onder Schuelen gelegen. Het ene ligt in het Boslandt, grenzend Jaspar Poelmans W. en Z., Jan Weijens erfgenamen O. Een ander is een stuk gelegen in den Grooten Hoff, palend het voorschreven goed in het Boslandt Z., Aert Stappers O. en N., Peeter Van Schoonbeeck W. Het derde stuk grenst Peeter Van Scoonbeeck huis en hof O., Jan Polmans W., s’heeren straet N., Jaspar Poelmans Z. Hij staat nog 1 gulden jaarlijks af zoals Willem met kaveling gevallen is en die hij trekt op huis en hof van Peeter Van Scoonbeeck en consorten onder Schuelen. Verkocht aan Jaspar Poelmans voor 300 gulden Brabants eens boven de uitgaande lasten en een souvereijn eens als lieffenis aan de huisvrouw van de verkoper. De panden zijn enkel belast met 6 gulden Brabants jaarlijks aan Peeter Swennen, aan Mattijs Lemmens van Diest met 3 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks die te kwijten staan met 50 gulden Brabants eens, en met cijns. Lijcoop een half ton bier, goitspenninck 5 stuivers, schrijfgeld 2 schellingen. Opgemaakt in Schuelen in het huis van Jaspar Poelmans in aanwezigheid van getuigen Carel Eijen en Adriaen Gilkens. Getekend Joannes Ab Heerlle, notaris.

 

1680, 12 januari. Folio 144v

Akkoord tussen de gemeente van Wiest Herck en de gemeente van Schuelen.

Voor Jan Vandelaer en Guiliame Coecx, schepenen van Lummen, verscheen Willebrordus Hermans, moderne burgemeester van Herck. Hij handelt in zijn eigen naam en als geconstitueerde, met Sebastiaen Coelen secretaris in Herck, van de heren scholtus, burgemeesters en raad van de stad, volgens volmacht van 10 januari 1680. Willem Maris en Jan Huveners, burgemeesters van Schulen, zijn geassisteerd door Gaspar Poelmans. Ze sluiten een akkoord op advies van rechtsgeleerden. Er was een geschil gerezen tussen sr. Hermans voorschreven, in eigen naam, tegen de gemeente van Schuelen voor de Loonse justitie van Lummen. De gemeente van Schuelen had een arrest gelegd op de vruchten van Hermans voorschreven omdat hij de dorpsschattingen niet betaald had. Ze handelden hier volgens een akkoord dat op 28 juli 1678 voor de edele leenzaal van Curingen passeerde en dat ondertekend werd door G. N. Siegers, secretaris van de leenzaal. Ze zullen voor augustus overhandigen aan de burgemeesters van Herck het supplement van de lasten ten opzichte van deze oorlog tot datum van vandaag gemaakt. Bovendien moeten ze een overzicht bezorgen van alle bonders die de schattingen onder het dorp Schuelen moeten betalen en tevens een lijst van alle eigen goederen die door “afgesetene” onder Scheulen gebruikt worden en die tot nu toe nog geen schattingen betaald hebben. De burgemeesters van Schuelen zeggen dat derde kerstdag, de dag van St.-Jan Evangelisten, de dag is dat ze hun jaarlijkse rekening doen. De eerste partij kan dan komen zien of dit goed gedaan is. De partijen zijn het erover eens dat de goederen van de geestelijke leden van Herck door de gemeente van Scheulen niet zullen belast worden omdat de Armen van Scheulen daarvan genieten. “Ter welcker consideratie die borgemeesters van Herck, die ondersaeten van Scheulen te Herck vluchtende oft gevlucht sijnde geweest onbelast sullen laeten stipuleeren”.

Dit is slechts een gedeeltelijke samenvatting. Voor meer details het origineel raadplegen.

Constitutie van Hermans en Colen door de scholtus, burgemeesters, gezworenen en raad van de stad Herck op 10 januari 1680 en ondertekend door Joost Loffvelt scholtus Br Hendrick Coemans Laurens Vakens schepen. Het zegel was gedrukt in rode hostie.

 

1680, 25 januari. Folio 146v

Jan Nielens draagt huis en hof op die in de onderstaande proclamatie vernoemd werden, tot behoef van Peter Smets. Deze kwam ter gichte.

Proclamatie van 17 januari 1680. Voor notaris Nicolai, residerend in Coursel, verscheen Jan Nielens. Hij verklaarde dat hij een huis met de gehele hof eraan verkocht, grenzend sheeren straet W. en Z., Joris Van Ubbel O., Jan Stockmans en de erfgenamen van Peeter Bosmans N. Verder verkocht hij nog een bempt genaamd “het Geseure”, grenzend die Breedonck O., Valentijn Claes Z., de erfgenamen Claes Jans W. en Huijbrecht Hendricx N., gelegen in Coursel. Verkocht aan Peter Smets voor 1400 gulden Brabants eens op onderstaande condities. In iedere brief van 800 dorpsschattingen en lasten worden ze getaxeerd op 2 gulden. De grondcijns staat tot last van de koper, zonder korten. Huis en hof zijn nog belast met 4 halsters diesterse maat jaarlijks “proclamatie corens” staande aan het Sint Anna Authaer van Coursel; met 30 stuivers jaarlijks aan hetzelfde altaar. Deze lasten zijn voor de koper en korten niet aan de koopsom. De koper mag na zijn voorhogen terstond zoveel hogen zetten als hem zal believen. Daarna mag ieder ander hogen tot uitgang van de kaars. Iedere hoge is 2 gulden, te verdelen tussen verkoper en koper of hoger tot last van degene aan wie de koop blijft. De verkoop zal in de kerk van Coursel geproclameerd worden en daarna zal de kaars erover branden. Half maart huis en hof en beemd in gebruik nemen en het land half oogst. Koper zal de korenpacht van de hof profiteren. De koper zal huis en hof met de bempt een vol jaar mogen gebruiken zonder er pacht voor te betalen. De onkosten van verkoop zijn voor de koper, betaalbaar op datum van gichten. Lijcoop naar believen van de partijen, godtsgelt 5 stuivers aan de kerk van Coursel. De koper verbeterde zijn koop met 195 hogen. Jan Joecxkens hoogde met 2 hogen af. De eerste koper stelde dadelijk nog 3 hogen. Opgemaakt binnen Coursel in het huis van Aert Van Postel, met deze als getuige en Cristiaen Huveners.

Kaarsbranding. De kaars werd in Lummen ontstoken en zonder verdere hogen bleef de koop aan Peeter Smets als laatste hoger.

 

1680, 08 februari. Folio 148r

Claes en Magriet van Bon releveren samen het versterf na de dood van hun ouders: een stuk land te Coursel gelegen, palend Goris Lambrechts W., Peter Smets erfgenamen Z., sheeren straet O. en de erfgenamen van Goris Goris N. Ze kwamen ter gichte.

 

1680, 08 februari. Folio 148v

Willem Willems van Hechtel releveert voor hem en voor zijn zusters en broers het versterf op hen verstorven na de dood van hun ouders: een perceel broek op de Keijffvenne gelegen, de beek Z., de erfgenamen van Jan Huveneers O., de Groote Beeck N.

 

1680, 08 februari. Folio 148v

Henrick Heeren van Hechtel releveert voor zichzelf en voor zijn medeerfgenamen het versterf dat op hen na de dood van hun neef Thomas Braunincx is verstorven: een perceel broek in Oversel gelegen, palend Peter Elen Z., die Maelbeeck N. en Marten Elen O. Releveren ook alles wat op hen na de dood van hun ouders is verstorven.

 

1680, 22 februari. Folio 149r

Hans Jeurighen Thill legt een notariële akte neer betreffende de afstand van vruchtgebruik door Peter Vandebrock aan Henrick Peker van 12 januari 1680. Akte van notaris Joannes Van Herle (Ab Heerll). Hij verzoekt de realisatie en approbatie. De schepenen hebben aan Jeurighen Thill het verzocht relief verleend salvo jure cuius libet en is in hoede gekeerd.

Akte van 12.01.1680. De notaris resideert in Sculen. Henrick Peker man en momber van Catharina Smets, wiens instemming hij zal inbrengen, verklaart verkocht te hebben de helft van zijn huis en hof aan het Scheurmans Eijnde onder Scheulen (volgens de tocht die Henrick van zijn schoonvader Peter Vanden Broeck heeft gekocht) aan Hans Jorighen Thil voor 33 pattacons en 2 schellinghen Brabants eens. De uitgaande lasten zijn half en half te dragen. Thil mag het goed profiteren totdat Peker het geld terugbetaalt. Mocht Hans Jorighen het goed zelf gaan bewonen en iemand van de gemeente zou erover gaan “klagen”, dan stelt Peker de andere helft van dit goed garant voor eventuele schade. Hans Jorigen belooft dat hij “loffelijck ende getrauwelijck” zal leven en eenieder zal voldoen. Opgemaakt in het huis van capiteyn Jaspar Poelmans in Scheulen. Getuigen: Ardt Reijnders en Adriaen Gielkens.

 

1680, 22 februari. Folio 149v

Ardt Morren met zijn huisvrouw Eelen Bleucx, present en ratificerende, draagt een stuk land op volgens de onderstaande condities aan Thomas Bamps. Ze hebben de koopsom ontvangen op 62 gulden Brabants eens na, waarvoor ze jaarlijks een rente van 3 gulden Brabants “quijtrente” zullen blijven trekken. Bleucx werd in het goed en Morren in de rente gegicht met recht.

Proclamatie van 16 februari 1680. Aerdt Morren geassisteerd door zijn echtgenote Aleijdis Bleux heeft een perceel land verkocht van omtrent 2 halsteren groot gelegen in Stal, palend de erfgenamen Jan Willers 1), Matthijs Reijnders 2), Peter Jans 3) en sheeren straedt 4). Aan Thomas Bamps voor 270 gulden Brabants eens Luijcxe valeur en 12 gulden spelgelts voor de huisvrouw van de verkoper. Condities. Het goed is belast met 200 gulden Brabants kapitaal aan Johanna Bogaerts, die zullen korten aan de koopsom, boven de grondcijns, dorpsschettinghen en gehypotiseerde lasten. De koper zal stellen boven de koopsom minimuum 30 hogen. Deze koop zal in de kerk van Coursel geproclameerd worden volgens oude gewoonte en daarna zal de kaars erover branden. Het goed kan aanvaard worden half “oost” als het door de huurder zal “ontbloidt wesen van vruchten” en dan zal hij de huur van dit jaar genieten. De verkoper moet de lasten tot die datum schoon maken. Op datum van gichten moet de koper 50 gulden betalen en het resterende bedrag binnen de twee jaren als het de verkoper zal believen. “Middelertijt” zal de koper jaarlijks 3 gulden intrest daarvoor betalen met valdag op datum van gichten. Alle verkoopskosten staan tot last van de koper zonder korten. Getuigen: Goris Pauls en Aert Mattheiji. Attestor Ar. Beckers, scribent.

Thomas Bamps verbeterde zijn koop met 30 hogen. Ar. Beckers zette 5 hogen meer. Thomas Bamps hoogde met 20 hogen af. Zelfde getuigen.

Kaarsbranding op 22 februari in Lummen voor de schepenen. Er werd niet meer gehoogd.

 

1680, 22 februari. Folio 151r

Jan Rijnders draagt een perceel broek op, hieronder beschreven, tot behoef van Jan Vaes voor 110 gulden Brabants eens. Vaes wordt gegicht met recht.

Proclamatie van 7 februari 1680. Jan Rijnders verkocht een stuk broek gelegen in Coursel in den Deijck, regenoten Peter Reijnders erfgenamen O., Henrick Janss erfgenamen Z., sheeren straet W., op proclamatie, hogen en kaarsbranding, voor de som van 90 gulden. De helft van de som moet op datum van gichten betaald worden en de ander helft op de dag van “bejaren”. De huisvrouw van de verkoper moet 2 gulden krijgen voor drinkgeld, lijcoop 5 gulden, godts gelt 1 stuiver, schrijfloon 1 gulden. Het gaat om los en vrij goed zonder lasten met uitzondering van sheeren grondt cens, schettinghe en dorpslasten, namelijk in iedere tax van 800 de som van 2 stuivers. De kaarsbranding zal in de kerk van Coursel afgeroepen worden. Iedereen mag zoveel hogen van 2 gulden het stuk stellen als hem zal believen. 1 gulden is voor de verkoper en 1 voor de hoger.

Jan Vaes verbeterde zijn koop met 18 hogen. Lenaert Smeets hoogde met 1 hoge af; Vaes hoogde weer 1. Gebeurd in het huis van Peter Smeets in Coursel in aanwezigheid van Peter Jans en Huijbricht van Herck. Lenaert Smeet, attestor.

De kaars werd op 22 februari ontstoken en er werd niet meer gehoogd. De koop bleef aan Jan Vaes als laatste hoger.

 

1680, 22 februari. Folio 152r

Machiel Jaupen verkoopt aan Willen Arnas huis en hof gelegen in Scheulen, palend de straat O. en W., Willen Maris N., Philip Degelin Z. Dit goed is met 1 gulden belast aan het klooster van Everbode, met 2 ganzen cheijns, 3 stuivers en een halve herberghe cooren. Verkocht voor 58 pattacons en een halve, 36 stuivers lijcoop en 5 stuivers goedtsgelt. De verkoper heeft de koopsom ontvangen in specie van pattacons en 16 duccatons.

 

1680, 22 februari. Folio 152r

Approbatie des testaments van Enghel Enghelberghs ende Maria Reijnders sijne huijsvrauwe.

Genachten dach. De weduwe van Enghel Enghelberchs, op haar ingesteld testament, verzoekt dat de getuigen die aanwezig zijn en bedaagd werden, nu afgehoord zullen worden. Ieven, bode, relateert dat hij Servaes Vandereijcken en Anna Wintmolders als naaste vrienden bedaagd heeft. De schepenen wijzen dat de getuigen zullen verhoord worden.

Het testament werd voorgelezen aan de E.H. pastoor Stappers en aan Geert Kannaerdts. Ze bevestigen op hun eed dat het testament zo luidde. De weduwe verzoekt de approbatie van het testament en de registratie. Schepenen wijzen het ter register vermits er geen tekenkanting is.

Testament. 21 december 1679. Engel Engelberchs ligt ziek in bed. Hij beveelt zijn ziel aan Godt, Maria en aan alle Godts heiligen. Hij laat aan zijn wettige huisvrouw Maria Reners hun deel van het huis met zijn appenditie binnen Hasselt hun achtergelaten door hun ouders Daniel Engelberghs en Maria Van Buijlen zaliger, met een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks, staande op hetzelfde huis in de Aude Straet, die Engel met zijn huisvrouw Maria Reners gekocht hebben aan hun zuster Maria Engelberghs. Hij maakt zijn vrouw Maria Reijners het huis in Herle met zijn appenditie onder Scheulen gelegen en geestelijk onder Berbroeck en voorts alle goederen die erbij horen. Engel laat aan zijn vrouw Maria Reners nog alle goederen en renten die Peeter Tielens in Schuelen in tocht bezit. Deze goederen en renten heeft Peeter Tielens met de grootmoeder van Marie Reners gekocht en verkregen. Na de dood van Peeter mag ze deze goederen en renten verzetten of verkopen tot schuldbehoef en om hun kinderen groot te brengen. Hij laat aan zijn huisvrouw Maria alle goederen en renten waar ook gelegen om die te mogen verzetten of verkopen tot schuldbehoef en voor de opvoeding van hun kinderen “tot die eere ende vreese Godts”. Opgemaakt in het huis van Engel Engelberchs in Herle onder Scheulen op zijn slaapkamer in aanwezigheid van mr. Nicolaus Lieffsoens en Geert Cannaerts, getuigen. Attestor Joannes Stappers pastor in Berbrock.

 

1680, 07 maart. Folio 153r

De weduwe van Engel Engelberchs exhibeert diverse handschriften en missieven tot verificatie van de schulden die achtergelaten werden door wijlen haar man. Ze vraagt om deze te registreren na het geapprobeerde testament. Omdat er enige goederen zijn waarvan de helft toebehoort aan de weduwe van Daniel Engelberchs en nu haar moderne man, is het noodzakelijk dat er een deling wordt opgemaakt. Tot toeziender voor deze deling verzoekt ze mr. Gilis Bormans om deze af te handelen.

De schepenen deputeren tot toeziender van de deling mr. Gielis Bormans en deze heeft de behoorlijke eed gedaan in handen van Melbeeck.

Voorgelegde handschriften en missieven.

Luijck 3 november 1679. Handschrift van Margeriet van Kemps in naam van Jerosne de Jardin geadresseerd aan de heer Engel Engelberchs koopman in Hasselt. Met de dood van zijn schoonmoeder Barbara Van Dalem is gebleken dat Engel aan haar nog de som van R 406 moet. Hij verzoekt om deze te komen betalen want “ick en doen niet gierne costen aen de vrinden”.

 

De eerwaarde heer prelaat van Everberen trekt jaarlijks op den Swaenenbosch onder Scheulen 25 gulden jaarlijks, waarin de erfgenamen van Carl. Poelmans 20 gulden moeten betalen en de weduwe van Engels Engelberchs 5 gulden jaarlijks. Als laatste betaling inbegrepen 1670 en op het jaar 1671 zijn 4 gulden gegeven. De meer resterende en verlopen jaren zijn nog openstaand. 20 november 1680. Martinus Wentmolders rentmeester van het voorschreven klooster.

 

Antoen Leijssens schrijft dat de weduwe aan hem nog van verlopen rente 28 gulden 10 stuivers schuldig is. 7 maart 1680.

 

Voor 3 jaren rente is de weduwe van Engel aan Herman Vander Reijst 15 gulden schuldig.

 

Ze resteert nog 200 gulden aan de erfgenamen van Michiel van Elderen, “versoeckende drij wecken termijn”.

 

“Ick hebbe mijnen broeder Engel verschoeten”:

aan Marie Slepen 60 gulden en 5 stuivers, 3 gulden intrest;

nog “verschoeten” 42 gulden aan zijn knecht Frederick;
12 gulden aan ons neef Gilis Wijens

een paar schoenen voor zijn knecht 4 gulden
9 vaet koren geleend, het vaet kost 4 gulden
17 gulden gegeven om koren te kopen
een paar schoenen gemaakt voor zijn meid (“macht”) 2 gulden 15 stuivers
4 duccatons
40 gulden.
aan Barbara Vandereijst “staet” een zwart kleed, kost 24 gulden
aan Hubens 28 gulden van den hof.

“Dit moet goet gedaen woorden aen Michiel Tijs”.

 

10 december 1680. Thewis Wintmolders, als tegenwoordige man van Maria Reners, brengt nog diverse handschriften in waaruit blijkt de schulden door Engel Engelberchs en zijn vrouw Maria Reners gemaakt in vollen stoel. Hij verzoekt de registratie.

Bockholt 30 november 1680.

Op 13.04.1670 heeft Engel Engelberchs van Hasselt 20 “stuck leers” gekocht van de kinderen Jan Thijs zaliger. Engel zou daar per stuk 10 gulden voor geven. Hij heeft 5 gulden betaald op 12 november 1671; hij betaalde nog eens 25 gulden op 31.12.1671; nog eens 4 gulden op 28 mei 1677; nog 1 gulden op pinksteren 1679. Ondertekend door Lorens Thijs als zoon van Jan Thijs zaliger.

De verificatie van de bovenstaande schuld volgt eronder via handschrift van Engel. Hij bekent op 28 mei 1677 dat hij en zijn vrouw aan Lorens Tijs te Boeckhaut 166 gulden schuldig zijn. Mocht een van hen beiden sterven, dan kan het geld op hun goederen verhaald worden. Ondertekend door Engel Engelbercks en Marie Reijnaers. Hij zegt verder dat ze kwijting moeten eisen en dat het geld van gekocht leer is.

De weduwe is nog van een verlopen rente van 45 gulden jaarlijks 4 jaren verschuldigd aan de erfgenamen van Gilis Goetsbloets. In totaal 180 gulden.

Henrick Thoelen verklaart dat hij op panden van de weduwe Engel Engelberchs 3 gulden jaarlijks voor 7 verlopen jaren ten belopen van 21 gulden pretendeert. 1680.

F. Vrericx verklaart op verzoek van Theuis Wintmolders op 28 november 1680 dat Engel Engelberchs als hij gestorven is nog 4 jaren rente ten achter was van 50 gulden jaarlijks, zonder hetgeen dat na zijn dood nog vervallen is.

Op 6 november 1670 heeft Tonis Dinghens aan Engel 15 stuks “getauwvellen” verkocht. Engel zou ervoor 9 gulden 10 stuivers betalen. In 1671 heeft hij op 12 april ervoor 41 gulden ontvangen en op 4 oktober 1671 nog eens 10 gulden; op 4 januari 5 pattacons in specie, op 15 september 1672 nog eens 12 gulden 10 stuivers; 25.09.1674 hierop nog eens 4 gulden en op pinksteren 1679 1 gulden.

De weduwe van Engel Engelberchs is nog achter van een verlopen rente van 10 gulden Brabants 25 gulden en is gevallen “St. Paulus bekeeringhe voorleden”. Actum St.-Andriesdag 1680, Cornelis Reckmans.

 

1680, 07 maart. Folio 154v

Peeter Custermans als man en momber van zijn vrouw Anna Grauls, present en instemmend, en Peeter voorschreven die zich ook sterk maakt voor de minderjarige broer en zuster van zijn huisvrouw, heeft opgedragen tot behoef van joffr. Cathlijn Van Brabant, de halfzuster van zijn vrouw die geprofest is “tot Vrauwperck”, een jaarlijkse rente van 11 gulden “Brabants Luijckxen coors” zoals ze trekken op de panden van Marie Pauls onder Schulen gelegen, als lijfrente voor Cattlijn zolang als ze zal leven. Na de dood van deze halfzuster moet het geld weer terugkomen aan de opdragende partij of aan hun representanten. De nonne joffr. Van Brabant werd voor haar leven, en niet verder, in de rente van 11 gulden jaarlijks gegicht en gegoed “naer onser bancken recht met ban ende vrede”.

 

1680, 07 maart. Folio 155r

Henrick Witters en consorten leggen een notariële akte neer van 4 april 1663, ondertekend door notaris Nicolai. Zij verzoeken realisatie en approbatie. “Tot wiens versoeck wij condescendeerende halden tselve voor gerealiseert ende geapprobeert ende is in hoeden geceert”.

Akte. 04.04.1663 bekende Matthijs Put dat hij uit handen van Leonard Witters de som van 200 gulden Brabants eens Luikse munt ontvangen heeft. Jaarlijks zal hij ervoor aan Witters 8 gulden geven voor het derven van zijn geld. Terugbetalen tegen lichtmis 1665. Als dit niet gebeurt, dan moet Put deze som met 400 gulden die beleend staat op een beemd laten realiseren voor competente rechters. Samen gaat het dan om 600 gulden Brabants Luyxe valuatie die op de beemd moet gerealiseerd worden. Put heeft deze beemd verkregen van Jan Leskens met gichte. Getuigen: Jan Van Velthoven en Peeter Vaes van Spipel Spade, getuigen. Attestor notaris Jans. Gecollationeert door de notaris Nicolai residerend in Coursel op 19.02.1680.

 

1680, 21 maart. Folio 156r

Sr. Hermans, als lasthebber van de erfgenamen van mr. Paulus Vaes, releveert een perceel broek dat op de erfgenamen is verstorven na de dood van hun ouders. Het is onder Schulen gelegen en paalt die Groote Herck 1), die Clijn Herck 2), de erfgenamen Russon 3).

 

1680, 21 maart. Folio 156v

Sasieijn genomen door Jan Meijnen cum suis op panden der erfgenamen Jan Beckers.

Aan Mr. Gilis Bormans, als facteur van Jan Meijnen cum suis, werd, nadat er was geprocedeerd servatis servandis op panden van de erfgenamen van Jan Beckers gelegen in Coorsel omtrent Helchteren genaamd den Cobbart (voor lezing zie “hebben”geschreven bvb 157v 19e regel) wegens niet betaling van 10 gulden jaarlijks, het sasieijn verleend naar onser bancken recht jure cuiuslibet salvo.

 

1680, 04 april. Folio 157r

Peeter Van Schoonbeeck legde 2 notariële akten neer: een van 6 mei 1679 en een ander van 12 januari 1680, beschreven door notaris Joannes Ab Herll. Hij verzoekt de realisatie en approbatie.

Eerste akte. 6 mei 1679. Henrick Pekers man en momber van Catharina Smets, instemmend, is dragonder “staende ten dinste van sijne D. H. prince van Oraengien onder tregiment van den colonel Greben, liggende tegenwoordig int garnisoen binnen Hasselt”. Ze hebben wettelijk verkocht een stuk land of hoffstadt gelegen opt Scheurmans Eijnde onder Scheulen, grenzend Ambrosius Vander Eijcken 1), de heer Quoitbach 2) en s’heeren straet 3) en 4); een stukje land genaamd “den Weijberch” onder Scheulen, Geert Janssens in 2 zijden, Jan Van Schoonbeeck ook in 2 zijden. Aan Peeter Van Schoonbeeck verkocht voor 13 pattacons en een halve, dus 54 gulden Brabants eens, en een zak van 4 vaten koren boven alle uitgaande lasten en des heeren grondcijns, godtspenninc 5 stuivers, lijcoop 4 vaenen bier, schrijfgeld van deze akte 2 schellinghen. De verkoper is niet zeker van lasten en de koper accepteert het zo op voorwaarde dat hun schoonvader Peeter Vande Broeck de lasten tot de sterfdag van hun moeder Marghriet van Schoenbeeck zal schoonmaken. Daarna zijn de lasten voor de koper. Mocht het goed vernaderd worden, dan moet de approximant eerst alle kosten betalen boven de koopsom en van het gene dat daarop “laboreert” is ook ploegrecht te betalen. Er werden 7 pattacons betaald en de rest dient betaald te worden voor 9 mei. Mocht de verkoper voor die tijd moeten vertrekken, dan moeten de 4 vatt koren en 1 pattacon van de koopsom gegeven worden aan Jan Van Schoonbeeck, die deze geschonken krijgt. Pekers machtigt zijn oom Jan Van Schoonbeeck om de koper in het goed te laten gichten. Opgemaakt in het huis van Jaspar Poelmans in Scheulen, in diens aanwezigheid en van Aerdt Weijens, getuigen. Attestor Joannes Ab Heerll notaris.

Op 12 januari 1680 bekende Henrick Peker dat hij van deze koop volledig voldaan werd door Peeter Van Schoenbeeck. Getuigen: “Hans Jorissen Thiel” ten huize Japsar Poelmans in Scheulen. Attestor notaris Joannes Ab Heerll.

Tweede akte. Op 12 januari 1680 verscheen bij de notaris, residerend in Scheulen, Peeter Vanden Broeck die zijn tocht afstaat en opdraagt van huis, moeshof en winhof aan t Sheurmans Eijnde onder Scheulen, palend sheeren straet, Jaspar Poelmans, Anthoen Swennen erf en den Guijliker Bosch, tot behoef van Henrick Peker man en momber van zijn huisvrouw Catharina Smets, aan wie het goed na de dood van de tochter zou moeten devolveren en volgen. Voor dit vruchtgebruik belooft Henrick Peker aan Peeter Vanden Broeck als transportant de som van 33 pattacons te geven en 2 schellinghen. Peker zal vanaf vandaag alle goederen mogen aanslaan met uitzondering van enkele meubele goederen die de transportant nog in het huis heeft. Henrick zal binnen de 4 weken in Hasselt in de Drij Coninghen de som van 50 gulden Brabants eens betalen en de rest belooft hij te betalen voor Sincxten eerstkomend. Als Peker zich hieraan niet houdt, dan mag Peeter Vanden Broeck de in Hasselt te ontvangen 50 gulden houden en de goederen aanslaan en zijn tocht weer aanvaarden. De huwelijksvoorwaarde die door de transportant en de schoonmoeder van de acceptant gemaakt werd, “sal staet grijpen” en goed blijven: de acceptant zal het huis en de moeshof een jaar los mogen gebruiken. De transportant zal alle lasten tot deze datum gevallen op zich nemen. Opgemaakt in het huis van kapitein Jaspar Poelmans in Scheulen in aanwezigheid van de eerwaarde heer Jacobus Henrici, pastoor van Scheulen, en Peeter Van Schoenbeeck, getuigen. Henrick Peker tekende met een kruis. Quod attestor Joannes Ab Heerll, notaris.

 

1680, 02 mei. Folio 161v

Anna Vaes weduwe van Thijs Renders heeft, na voorgaand relief, opgedragen in schepenhanden de goederen die op haar verstorven zijn na de dood van haar zuster Elen Vaes. Hiervan is een akte verleden voor notaris Nicolai op 10 april laatstleden. Tot behoef van Jacob Lambrichs, die ter gichte kwam met recht.

Akte. 10.04.1680. Bij de notaris residerend in Coursel verscheen Anna Vaes die met instemming van Jan Vaes, present, verklaart verkocht te hebben hun contingent in een perceel genaamd “het Musenhoffken” gelegen in Coursel, Jacob Lambrechs O., Aert Van Postel W., Huybricht Hendricx N en sheeren straet Z. Aan Jacob Lambrichs voor 26 gulden Brabants eens met 1 stuiver goedtsgelt aan de kerk van Coursel, lijcoop naer landtcoop, schrijfgeld 10 stuivers. In iedere brief van 800 dorpsschattingen en lasten zijn hierop 6 oorden te betalen. Ook grondcijns staat tot kopers last. Bij vernadering moet de approximant aan de koper 2 pattacons geven voor zijn kloek bod en de koper zal gedurende 2 opeenvolgende jaren het goed mogen gebruiken zonder er huur voor te geven. Bovendien zal hij voor zijn intrest van het geld tegen den penninck 16 moeten vergoed worden. Opgemaakt in Coursel in het huis van Aert Van Postel in aanwezigheid van getuigen mr. Jan Truijens en Claes van Bon, getuigen.

 

1680, 02 mei. Folio 162r

Jas Bosmans als momber van Jacob Haubrechs en Magriet Vasters zaliger kinderen, heeft gereleveerd het versterf dat aan deze kinderen is aangekomen na de dood van hun ouders: een dries in Stal gelegen, Jan Wijnen W., de broekstrat O., Gilis den Molder Z.

 

1680, 02 mei. Folio 162r

Jan Luijten heeft na de dood van Marie Robijns, tochtster, gereleveerd de goederen die op hem na de dood van zijn broer Aert Luijten en Marie Robijns voorschreven zijn aangestorven. Het gaat om een stuk broek van 3 sillen groot genaamd “die Neuwe Linde” onder Scheulen, den Backers Voort O., Jaspar Poelmans W; een bempdeke “het Smisbemdeken” in Scheulen, Lieben Joors O., de Wilsbrueck Straet W; een half bonder broek gelegen op den Hauberbampt, palend het gemeijn broeck; een perceel land gelegen aan de Reuheijde, de straat O. en N.; al wat er hier nog mocht sorteren uit de nalatenschap van zijn broer. Jan Luijten kwam ter gichte.

 

1680, 02 mei. Folio 162r

Philip Grauls heeft een stuk land opgedragen onder Scheulen genaamd “het Ondervelt”, ongeveer een bonder groot, grenzend Call. Palmars O, Jan Van Elsrack van Hasselt N., tot behoef van Jan Maris voor 200 gulden Brabants Luyxe valuatie eens. Enkel belast met cijns. In geval van vernadering zal de koper het gedurende 3 jaren mogen gebruiken. Lijcoop naer landtcoop, goodtspenninck 5 stuivers.

 

1680, 02 mei. Folio 162v

Philip Grauls heeft, na voorgaand relief, een rente opgedragen van 9 gulden zoals hij met zijn consorten onlangs via gichte verkregen heeft op panden aan Jan Iven, nu Melchior Creten wegens evictie, toebehorend en gelegen in de Geijskens Hoven. De gichte ervan dateert van 3 december 1665, ondertekend door Vandelaer, schepen, in afwezigheid van de secretaris. Tot behoef van sr. Willem Schipkens borger van Hasselt. Godspenninck 3 stuivers.

 

1680, 02 mei. Folio 162v

Peeter Lemens (Lemmens) releveert voor zichzelf en voor zijn broers en zusters het versterf dat op hen na de dood van hun ouders is verstorven: een stuk land in Veurthem gelegen, grenzend Peeter Lemens zijn neef W, de straat O.; zijn part in een goed, grenzend Jan Stevens met het wedergedeelte (2 percelen) en Jan Beckers O., Peeter Vanden Wijer W. Peeter Lemmens kwam voor zichzelf en voor zijn metgeringen ter gichte.

 

1680, 03 mei. Folio 163r

Peeter Seijssens en Gilis Wauters hebben het versterf gereleveerd dat hen is aangekomen na de dood van Mathijs Renders, hun zwager zaliger: een perceel broek genaamd “het Boven Brock”, Jan Carmans O, Geert Brockmans W, mr. Frans Aerts Z en de Maelbeeck N. Ze kwamen ter gichte met ban ende vrede.

 

1680, 13 mei. Folio 163r

Mr. Frans Aerts heeft gereleveerd na de dood van Geert Wellens en Alegunda Maegchs, gehuwden zaliger, 2 dachmael broek gelegen in de Stuck in Coursel, Bernaert Seijssens erfgenamen O., de erfgenamen Peeter Lijsen Z, Henrick Put W en “Onser Livevrauw Bonder” N; een hoffstadt aan zijn huis gelegen, nu een stuk land genaamd “den Put Hoff”, sheeren straet W en Z., hun eigen erf O en de pastorije N. Verder al wat hier sorteert. Aerts kwam ter gichte.

 

1680, 16 mei. Folio 163r

Peeter Wellens releveert voor hem en voor zijn zusters en broers de goederen die op hen na de dood van hun ouders verstorven zijn: 3 zillen broek gelegen opt Groot Broeck nu geheten “het Winters Broeck”, die Groote Beeck N, Jan Meijnen O, Henrick Reijners Z; de helft van een stuk broek geheten “de Roijbeeck” waarvan de wederhelft toebehoort aan de erfgenamen Jan Van Postel; de helft van een stuk broek geheten “die Donck”, sheeren straet oft weijer O en N, die Groote Beeck Z; een stuk broek in d’Oversel gelegen, palend Peeter Slangen O, Jan Bruijninx W, die Clijn Beeck Z en al wat hier nog mocht sorteren. Aan Wellens werd het relief qq verleend met ban en vrede.

 

1680, 18 mei. Folio 163v

Henrick Smeets releveert in de naam van Theunis Elbrughs het versterf aangekomen vanwege het overlijden van Aert Elbrughs zaliger: een stuk broek in d’Oversel gelegen, grenzend Ruth. Erdenwech O, Lemmen den Cuijper oft Witters W, die Wanbeeck N.

 

1680, 18 mei. Folio 163v

Henric Geerts, voor zichzelf en voor zijn mede-erfgenamen, releveert een stuk broek gelegen in Veurten onder Coursel, regenoten Jaspar Smets N, de H. Geest van Coursel O, Gilis Wauters W. Na de dood van Henrick Geerts en Elisabeth Smets, hun ouders zaliger.

 

1680, 18 mei. Folio 163v

Schelen Hoff. Joannes Pelsers, voor zichzelf en voor zijn medeerfgenamen, releveert na de dood van Lambricht Kelleneers, zijn schoonvader zaliger, een blook te Weurp onder Scheulen gelegen, Willem de Wilde Z, Cecilia Weddinghen aan de 3 andere zijden.

 

1680, 18 mei. Folio 163v

Pelsers voorschreven releveert nog als voor een stuk weide onder Scheulen gelegen, met een blook en het bosje eraan en al wat hier nog sorteert. Hij kwam q.q. ter gichte met ban en vrede.

 

1680, 18 mei. Folio 164r

Willem Maris heeft opgedragen tot behoef van Willem Hernes een stuk land gelegen op den Molenwech onder Scheulen, omtrent een vat saiens groot, palend de straat in 2 zijden, Hernes voorschreven 3). Voor 175 gulden Brabants eens boven de grondcijns. Deze cijns bedraagt jaarlijks 3 ganzen aan de graaf Vandermarck, niet kortend. Lijckop naer landtcoop.

 

1680, 21 mei. Folio 164v

Dionijs Smets heeft opgedragen een stuk land gelegen in Schulen, grenzend Geert Weijns, t heeren straet en Anthoen Swinnen in 2 zijden, tot behoef van Willem Maris voor 200 gulden en een “gaude sourijn “ Brabants eens boven de uitgaande lasten. Deze lasten zijn 7 gulden jaarlijks aan Jan Kerckhoffs van Wiest Herck; 4 capuijnen grondcijns aan zijne doorluchtige hoogheid de prince van Luijck en anderhalf oort aan de graaf Vandermarck en de gewone schattingen.

 

1680, 05 juni. Folio 165r

Jan Mentiens, als momber van de kinderen van Loij Wellens en Marie Witters, heeft het stuk land gereleveerd dat de kinderen na de dood van hun grootvader Peeter Witters is aangestorven, gelegen in Stal onder Coursel, palend Peeter Ceijsens O, Thijs Vandewijer W, sheren aerdt N.

 

1680, 05 juni. Folio 165r

Jan Mentiens als momber van de kinderen van Jan Witters heeft voor deze kinderen de wederhelft gereleveerd van het voorschreven stuk land. Hij kwam ter gichte q.q.

 

1680, 05 juni. Folio 165r

Joris Schepers en Jan Lekens als man en momber van Cathlijn Schepers releveren de Paelmans Hoeve, palend Louijs Lemmens erf O. en W., sheerenstraet Z. en N. Alert Tielens erf, na de dood van hun zuster Anna Schepers.

 

1680, 06 juni. Folio 165v

Jan Stevens, Geert Stevens, Geert Pauls, Geert Geerts, Geert Luijten, Jan Luijten, Peeter Luijten, Claes Luijten hebben gereleveerd een stuk land gelegen onder Scheulen, geheten den Stap, grenzend Aert Corthauts N. en W., Loij Stappers O. Het is op hen verstorven na de dood van Anna Vandersteen, hun nicht.

 

1680, 06 juni. Folio 165v

Sr. Willem Schupkens legt een akte neer die gepasseerd is voor meier en laten van Vilters Hoff op 24 maart 1664, ondertekend door secretaris Henricus Pauli. De schepenen houden het akt voor gerealiseerd en geapprobeerd.

Akte. Extract uit het register van meier en schepenen van Reckhoven mede laeten van Horions Hoff. Anno 1668 28 april verscheen voor meier en laten van Horions Hoff onder Spalbeeck gelegen Willem Schupkens die een gichte heeft neergelegd tot zijn behoeve gedaan door Mattheus Coutreels betreffende een rente van 20 gulden jaarlijks gepasseerd voor meier en laten van Vilters Hoff. Hij vraagt dat deze gichte hier op de goederen van Coutreels gerealiseerd en geapprobeerd wordt. Werd gerealiseerd.

Deze gichte uit het register van Vilters Hoff volgt nu. Op 24 maart 1664 verscheen Mattheus Coutreels voor de meier en laten van Viltershoff. Hij droeg in meiershanden 2 bonderen een half bamps of “weijwas” op onder Berbroeck gelegen, genaamd “den Oeucker”, als pand en onderpand van 20 gulden jaarlijks tot behoef van mr. Willem Schupkens borger van de stad Hasselt. Coutreels heeft daarvoor uit handen Schupkens 400 gulden Brabants ontvangen. Valdag op datum van gichten. Te kwijten met gelijke som in gangbaar geld. Mr. Schupkens kwam ter gichte. Ondertekend door Joannes Erasmus Loefvelt, secretaris. Daaronder stond: “memorie dat den vercoeper die rechten betaelt heeft”. Testor Henricus Pauli secretaris.

 

1680, 16 juli. Folio 167v

Michael Vanden Biessem als momber van Joannes Kips en ook voor joffr. Marie Kips releveert een stuk land gelegen onder Scheulen op den Bellick, ongeveer 1,5 sille land. Het paalt Servaes Vander Eijcken W., Fabritius O. Releveert na de dood van sr. Joannes Kips zaliger, hun respectievelijke broer en zwager.

 

1680, 16 juli. Folio 167v

Joffr. Maria Cuppens heeft gereleveerd voor haar 4 zonen na de dood van hun oom Henricus Coghen een sille broek gelegen tussen beide de Herck. Het grenst het Schieelen duijfhuijs, Aert Stappers Z, Guiliaume Schroets N.

 

1680, 18 juli. Folio 167v

Approbatie van het testament van Catharina Palmarts en Jan Van Herle.

Op genachtendag stelt Jan Van Herle het testament in gemaakt door zijn echtgenote Catharina Palmarts voor Jacobus Henrici pastoor van Scheulen op 11 juni 1680. Om te komen tot approbatie ervan verzoekt hij “gewijsdoom naer stiel”.

De schepenen wijzen dat de geïnteresseerde partijen en scribent met getuigen moeten bedaagd worden.

10.10.1680 op genachtendag verzoekt Jan Van Herle, koster van Scheulen, om de getuigen op dit testament te horen. Bode Ieven relateert dat hij Neijs Reijnders en Jan Putseus als naaste vrienden bedaagd heeft. Is gewezen om de getuigen af te horen.

De E.H. Jacobus Henrici, pastoor van Scheulen, en Jaspart Poelmans en Willem Maris bevestigen het testament als dit hen werd voorgelezen. Omdat de naaste vrienden geen protest aantekenen, wordt het testament goedgekeurd en hierna geregistreerd.

Testament. 11 juni 1680 om 5u ’s morgens dicteerde Catharina Palmarts aan de pastoor van Schulen, in aanwezigheid van haar man Jan Van Herle en getuigen haar testament. Ze lag ziek in bed. Ze wil begraven worden op het kerkhof van Schulen, met een dienst van de H. Kerk. Ze maakt aan de fabriek van Sint Lambrecht in Luijck 1 stuiver Brabants eens, 2 stuivers Brabants eens aan Sint Jan Baptist in Scheulen voor haar blind “onrechtverdich goet oft sij des onwetende mochte besitten”. Na haar dood moet haar man 10 missen voor haar ziel laten lezen.

Aan haar wettige man Jan Van Herle laat ze een stuk land gelegen onder Berberoeck, genaamd “die Cattenroten”, dat ze samen tijdens hun huwelijk gekocht hebben van hun zwager Nijs Reners.

Ze trekt een rente van 10 gulden jaarlijks op een pand gelegen onder Schempen, toebehorend aan de weduwe van Marten Graults van Curinghen. Dit pand is 3 jaren geleden opgedragen aan alle crediteurs voor de lasten die eraan staan. Geen enkele crediteur heeft momenteel actie ondernomen, zodat het pand er nog desolaat ligt en niemand er profijt van heeft. Haar man krijgt haar rechten hierop om het ter gepaster tijd te mogen profiteren. Ze maakt aan haar man nog een stuk land gelegen onder Lummen, het derdedeel van 100 gulden Brabants eens die ze van haar oom Jan Coenens, of nu zijn erfgenamen, nog moet ontvangen. Hij kan dit alles gebruiken voor het blussen van hun bestaande en toekomstige schulden.

Haar schoondochter Elisabeth Van Herle, wettelijk verwekt tussen haar man Jan Van Herle en Catharina Vander Eijcken zaliger, maakt ze haar deel van een stuk broek genaamd de Utbempden liggende aan de Borgelijns schans onder Scheulen, “om reeden haer moverende”. Alle andere goederen laat ze aan haar zuster Elisabeth Palmarts en aan het kind van haar zuster Marie Palmarts, mits dat haar man in alles zijn vruchtgebruik behoudt.

Opgemaakt in haar huis in Scheulen in de kamer in aanwezigheid van de getuigen Jaspart Poelmans, Renier Stappers en Willen Maris. Testor Jacobus Henrici, pastor in Scheulen.

 

1680, 13 augustus. Folio 170r

Extraordinarie. Haubricht Stappers en Simon Suten als geëde mombers van de onmondige kinderen van Wauter Haugers en Alid Vandenbosch hebben opgedragen tot behoef van sr Melchior Creten een sille broek gelegen in Ruer gemeen broek, grenzend den Drossars Colck; een stuk land gelegen in de Ruer Straet, 3 vat saijens groot genaamd “het Kuijnvelt”, beide onder Scheuelen gelegen, palend de zusters van Hasselt W, Jaspart Poelmans en sheeren straet 3); 2 bonder gelegen onder Spalbeeck, Melser Creten voorschreven grenzend. Voor 3 gulden Brabants jaarlijks boven de lasten. Deze 3 gulden staan te kwijten tegen den penninck twintich. Goetspenninck 5 stuivers Brabants eens. Creten werd in het goed gegicht met recht en de mombers van de kinderen in de 3 gulden jaarlijks.

 

1680, 30 augustus. Folio 171r

Nicolaes Bellen releveert na de dood van zijn broer Ambrosius Bellen zaliger een uijtfanck grenzend O zijn eigen erf, Z en W sheeren straet, N de “caemer van die guldebroeders van St. Joris” en alle andere goederen die hier zouden sorteren.

 

1680, 26 september. Folio 172r

Henrick Wauters als armenmeester van Spalbeeck releveert in de naam van de armen van Spalbeck een perceel genaamd “den Heeseleer” op de Zeelbempden gelegen onder Scheulen. Hij kwam q.q. ter gichte.

 

1680, 10 oktober. Folio 172r

Jan Renders (Rijnders), inwoner van Coursel, heeft in schepenhanden opgedragen 5 gulden Brabants jaarlijks die hij hypothekeert op een stuk broek gelegen in Coursel, palend Joris Van Nubbel O en Z, Marten Jans W en de erfgenamen van Jan Magrieten. Valdag op Remigij vanaf 1681. Terugbetaalbaar in gangbaar geld met 100 gulden Brabants eens. Tot behoef van Jacob Lambrichs.

 

1680, 10 oktober. Folio 172v

Matthijs Strampers legt een akte neer beschreven door notaris Joannes Ab Herll van 5 maart 1680 en verzoekt de realisatie en approbatie, die hem wordt toegestaan.

Henrick Germeijs verscheen op 5 maart 1680 persoonlijk bij de notaris. Hij verkoopt een stuk land genaamd “die Wolffskeel” gelegen onder Scheulen, 2 vat saaiens groot, palend Matthijs Strampers of het wedergedeelte O, die Boomestraet Z, Henrick Swijns W, tot behoef van Matthijs Strampers voor 72 gulden Brabants eens, lijcoop 4 vaenen bier, goetspenninck 1 stuiver, schrijfgeld van deze akte 2 scelinghen. Het land is enkel belast met grondcijns. Mocht het goed binnen het jaar vernaderd worden, dan zal de approximant eerst de onkosten betalen zonder dat ze aan de koopsom zullen korten en er zal aan de koper ploegrecht moeten betaald worden als hij het bewerkt heeft. Kosten half en half tussen koper en verkoper. Opgemaakt in het huis van Leonard Van Swarsenbroec in Scheulen in diens aanwezigheid en die van Peeter Swennen, getuigen.

 

1680, 21 oktober. Folio 173r

Jan Bogarts en Peeter Raepaerts dragen met instemming van hun echtgenotes een perceel broek op beschreven in de onderstaande conditie, tot behoef van Heubricht Henrix. Deze kwam ter gichte.

Akte. 15 juli 1680 voor notaris Nicolai in Coursel residerend verschenen Peeter Raepaerts, met instemming van zijn aanwezige vrouw Helena Smeets, en Jaspar Smeets die zich sterk maakt voor Jan Boegaerts en zijn echtgenote Cathalijn Smeets die verklaren dat ze aan Huijbricht Henricx een bampt gelegen onder Coursel tot Vorthem verkochten. De beemd grenst Aert Van Postel O, Gilis Jacobs Z, Adriaen Smeets N en de erfgenamen van mr. Peeter Jans W. Voor 610 gulden Brabants eens en een souverijn als drinkgeld voor de huisvrouw van de verkopers. In iedere brief van 800 dorpsschettingen en lasten moet er 12 stuivers op betaald worden en sheeren grondcijns. Hij is belast met 150 gulden Brabants eens aan de erfgenamen van Andries Vanden Eijnde, met 100 gulden Brabants eens aan de erfgenamen van Hendrick Geijsels; beide vallen op Sint Bavo. De koper zal zijn voorhogen hebben en daarna mag iedereen hogen tot de uitgang van de kaars. Iedere hoge is 2 gulden, te verdelen tussen verkopers en koper of hoger tot last van degene die de koop verblijven zal. Onkosten betalen bij de gichte, tot last van de koper. De koper verbeterde zijn koop met 20 hogen. Lambricht Hendricx hoogde met 1 hoge af. Koper stelde nog 6 hogen. Opgemaakt in Coursel in het huis van Peeter Raeparts in aanwezigheid van schepen Leonard Smets en dienaar Peeter Jans als getuigen.

Kaarsbranding op 21.10. Bij de uitgang bleef de koop aan Huijbricht Henricx als laatste hoger.

 

1680, 24 oktober. Folio 174v

Willem en Joris Vernijns, broers, hebben het versterf gereleveerd dat hen na de dood van hun broer Jan Vernijns zaliger is aangestorven: een stuk land geheten “de Mosker Heyde” onder Schuelen gelegen, palend sheeren straet O, Aert Stappers Z, de erfgenamen Loij Stappers W.

 

1680, 07 september. Folio 174v

Jan Schoonbeeck en Peeter Vanden Broeck als erfgenamen van hun zuster en zwagerin Anna Van Schoonbeeck zaliger hebben een notariële akte neergelegd beschreven door notaris J. Van Laer op 5 mei 1673. Ze verzoeken realisatie en approbatie, die hun salvo jure cuius libet worden ingewilligd.

Akte van 5 mei 1673. Peeter Pelsers als man en momber van Geertruijt Heijligen draagt een rente op van 3 gulden jaarlijks die geaffecteerd staat op panden van Joris Vanden Poel. Vroeger waren dat 6 gulden jaarlijks, maar de helft werd voor enige jaren door Joris Vanden Poel gekweten. Hij draagt ze op tot behoef van Anna Van Schoonbeeck, huisvrouw van Joris Vanden Poel. Peeter Pelsers heeft ervoor uit handen van Anna Van Schoonbeeck 50 gulden Brabants eens ontvangen. Het geld komt van de zijde van Anna Van Schoonbeeck, zodat na haar dood haar erfgenamen deze rente op Joris Vanden Poel en zijn goederen zullen trekken. Het gaat hier om huis en hof in Scheulen gelegen, O de straat, Merck Wagemans W, Jan Putceijs Z. Peeter Pelsers heeft de 50 gulden kapitaal en de intrest ontvangen. Getuigen sr. Arnold Pelsers en meester Steven Vrancken, getuigen.

 

1680, 14 november. Folio 175v

Jan Vanden Erdenwech, als momber van de kinderen van sr. Guiliaume Van Ham en Helena Vanden Erdenwech zaliger releveert het versterf dat op de kinderen is verstorven na de dood van hun voorschreven ouders zaliger: een stuk erf gelegen bij d’Oversel.

 

1680, 26 november. Folio 176v

Louijs Ceteleers heeft opgedragen tot behoef van Peeter Smeets het goed dat hieronder in de conditie beschreven staat. Na het opdragen van mr. Louijs Keeteleers is Peeter Smeets ter gichte gekomen met ban en vrede. Pontpenningen voor zover het hier sorteert 37 gulden 10 stuivers.

Conditie. Mr. Louijs Keteleers zal een huis en hof verkopen gelegen in Courssel, groot 4 halsteren saijens, grenzend de erfgenamen Jan Pauwls W, Jan Truijens Z, s’heeren straet O en N; een stuk land in Courssel genaamd “het Wiericx Velt”, de erfgenamen Willem Noop W, de erfgenamen Jan Wijnen O, Lenard Smeets N, de erfgenamen van mr. Jan Leijssen Z; een bempdeke gelegen onder Courssel, groot een dachmael, regenoten de erfgenamen Jan Huveneers W, de erfgenamen Jan Beckers O, de pastorijgoederen Z, mr. Jan Truijens N. De goederen zullen verkocht worden na voorgaande publicatie van 14 dagen tot driemaal 14 dagen te geschieden in de kerk van Coorssel op de gewone plaats, met palmslag, hogen en uitgang van de brandende kaars. Iedere hoge geldt 2 gulden Brabants eens Luijxce valuatie, te verdelen half en half tussen verkoper en hoger. Degene die de palmslag krijgt, zal zoveel hogen mogen stellen als hem zal believen en daarna mag ieder ander hogen. De goederen zijn belast met 1200 gulden Brabants Luyxe valuatie aan het klooster van Peer boven cijns en gemene dorpslasten. Op dag van gichte koopsom betalen met alle onkosten. Gichte zal gebeuren tussen nu en Sint Gilis eerstkomend. Na de palmslag mag de koper het goed in gebruik nemen en indien hij afgehoogd zou worden, moeten zijn kosten van cultivering door de uiteindelijke koper terugbetaald worden.

Op 23 juli 1680 gaf Louijs Ceteleers de palmslag aan Lenaerd Smets, wonend in Courssel, voor 950 gulden Brabants Luyxe valuatie eens boven de lasten. Hij stelde nog 100 hogen. Opgemaakt in het huis van mr. Louijs Keteleers binnen de stad Diest in presentie van sr. Andries Maes “maioir gereformeert (uit de reserve teruggeroepen, opnieuw samengesteld) ten dienste van sijne Co. Ma. van Spaignen” en mr. Peeter Aerts Loumel. Op 6 augustus 1680 heeft Jan Vanden Berghe, schepen van de heerlijkheid Lummen, in het huis van de notaris in Lummen nog 1 extra hoge gezet. Lenard Smeets hoogde af met 1 hoge. Getuigen Peeter Hermans en Jan Vander Waeren. Op dezelfde dag bood Peeter Smeets van Coursel nog 100 hogen bij. In het huis van de notaris met getuigen Jan Vander Waerden en Peeter Bormans. Lenard Smets zette nog 1 hoge bij. Zelfde getuigen. Op 26 september 1680 verbeterde Peeter Smets de koop nog met 10 hogen. Opgemaakt in het huis van de notaris in Lummen met getuigen Lambricht Truijens en Jan Geerts. Op dezelfde dag verklaarden mr. Louijs Keteleers en Peeter Smeets dat de 3 goederen onder Courssel gelegen en aan de tweede comparant bij kaarsbranding toegevallen, onder de volgende voorwaarden zijn toegewezen. Peeter Smeets zal aan Lenard Smets 100 pattacons teruggeven die deze aan de eerste comparant 3 weken geleden had uitbetaald. De resterende koopsom zal de koper betalen in het huis van de eerste comparant in Diest binnen 2 maanden. Opgemaakt in Lummen in het woonhuis van de notaris met als getuigen Merck Merckdens en Aelbrecht Merckdens.

 

1680, 05 december. Folio 178v

E.H. Joannes Lemmens “orateur van Scherpenheuvel” releveert na de dood van zijn vader zaliger een rente van 7 gulden Brabants jaarlijks staande op panden van de erfgenamen Geert Van Haeren onder Scheulen, 31 stuivers jaarlijks staande op panden van Jan Vernijen onder Scheulen en al wat hier sorteert. Het relief werd verleend aan mr. Joannes Pelsers die handelde in de naam van E.H. Lemmens.

 

1680, 06 december. Folio 179r

Henrick Slagers, die zich sterk maakt voor zijn broer Wilbort Slaegers, verklaart dat hij uit handen van Henrick Huveneers de som van 100 gulden Brabants eens Luijcxe munt ontvangen heeft. Hiervoor draagt Henrick Slagers tot behoef van Huveneers een perceel land op onder Vurten in Coursel gelegen, grenzend Jacob Claes O, Mathijs Mathei W, de erfgenamen Lambricht Corselius N en s’heeren straet Z. Hiervoor zal hij jaarlijks 5 gulden intrest betalen met valdag op deze datum.

 

1680, 07 december. Folio 179r

Peeter Orens als man en momber van zijn vrouw Magriet Snijers waarvan de moeder Cathlijn Tielens zaliger was, releveert voor zichzelf en voor Mattheus Tielens Jacops zoon het versterf dat op hen na de dood van hun oom Peeter Tielens zaliger is verstorven: huis en hof in Scheulen aan den Pleijn gelegen, grenzend s’heeren straet W en Z; die Hell ook onder Scheulen gelegen, palend de straat Z; die Echterste Heijde grenzend hun eigen erf W; een bos aan de Geulicker Bosch gelegen; een perceel broek aan de Seelbempden gelegen. Peeter Orens werd voor zichzelf en voor Mattheuis Tielens in het relief geadmitteerd met ban en vrede.

 

1680, 16 december. Folio 179v

Marie Stessens draagt op 2 percelen gelegen in Scheulen volgens de verkoopsvoorwaarden beschreven door Joannes Van Herle op 6 november 1680 en aan haar gemaakt door het testament van haar man zaliger Michiel Coemans van 25 maart 1679, geschreven en ondertekend door Hermannus Wendelen pastoor in Donck en met de daarop gevolgde approbatie voor de bank van Donck. Ze draagt op tot behoef van Jan Maris het perceel “den Staphoff” en aan Peeter Stappers het andere perceel genaamd “die Roije Hijde”. De verkoopster heeft de koopsom van 848 gulden Brabants eens Luijcxe koers ontvangen en stelt de kopers in haar plaats. Elk wordt in zijn perceel gegicht. Peeter Stappers heeft 50 gulden achtergehouden tot Marie Stessens aan hem de kwijting heeft getoond van alle in de proclamatie genoemde lasten.

Condities waarop Maria Stessens weduwe van Michael Comans, uit kracht van testament, 2 percelen land gelegen omtrent Reu onder Scheulen zal verkopen. Het ene perceel is genaamd “den Stapphoff” en is omtrent 5 vaten saijens groot. Het grenst Peeter Stappaerts N, Elisabeth Swennen O, Jan Maris Z, s’heeren straet W. De andere plek heet “die Roothijde”, 7 vaten groot, en paalt Carel Palmaerts Z, de zusters van Hasselt O, Jan Maris W, Jan Wentmolders N. Verkoop na 3 behoorlijke proclamaties van 8 dagen tot 8 dagen in de kerk van Scheulen, met palmslag, hogen en daarna kaarsbranding. Alle onkosten betreffende de verkoop zijn voor de koper: proclameren in de kerk, schrijven van deze conditie 1 ducaton, godtspenninck 6 stuivers, lijckop naer landtcoop, kaarsbranding, gichtgeld, pontgeld. Deze onkosten zullen niet aan de koopsom in mindering gebracht worden. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod 1 souvereijn verdienen indien hij mocht afgehoogd worden. Na de palmslag zal de koper zoveel hogen mogen zetten als hem belieft voor een ander mag hogen. Op dag van gichten moeten alle onkosten en hogen betaald worden. Iedere hoge geldt 2 gulden, te verdelen half voor de verkoopster en half voor de koper. Mocht op de dag van gichten blijken dat de koper niet kan betalen, dan zal deze een boete (amende) krijgen van 4 souverijnen die als volgt verdeeld zullen worden: 1 deel voor de heer officier, 1 deel voor de kerk van Scheulen en het derde deel voor de verkoopster. Deze boete zal onmiddellijk geind worden. Onmiddellijk daarna zal de kaars weer ontstoken worden en indien de koop dan minder opbrengt, zal degene die in gebreke bleef het verschil moeten bijleggen aan de verkoopster. Indien het dan meer zou opbrengen, dan is deze winst voor de verkoopster. De Staphoff is belast met 3 stuivers brandtschatt jaarlijks, met 10 stuivers Brabants jaarlijks aan de kerk van Schuelen, aan de pastorij van Scheulen met 6 alde groot of 12 stuivers Brabants jaarlijks, met 1 pot wijn aan de kerk van Berbroeck jaarlijks te betalen met 2 stuivers, met sheeren grondtcheijns. De Rootheijde is enkel belast met 6 gulden Brabants jaarlijks aan de erfgenamen van Cathlijn Van Doormael en met sheeren grondcijns. De koper zal aan de verkoopster voor een lieffenis 8 pattacons geven, waarde 32 gulden Brabants eens. De verkoopster moet uit de lijcoop het benodigde geld krijgen voor de approbatie van het testament.

Op 6 november 1680 bood Jan Maris 700 gulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten. Hij kreeg ervoor de palmslag in aanwezigheid van de getuigen Jan Luijten, F. Nicolai en Gilis Vrancken. Attestor notaris Joannes Ab Heerll. Jan Maris stelde meteen 2 hogen in aanwezigheid van de E.H. Jacobus Henrici pastoor van Scheulen en mr. Willem Maris schepen van de Loonse justitie van Lummen, getuigen. Op 26 november 1680 bood Peeter Stappers nog 10 hogen meer. Getuigen: Leonard Van Swartenbroeck, Frans Stappers en Jan Beken. Opgemaakt in het huis van Swartenbroeck voorschreven.

Kaarsbranding op 19 december 1680. De koop bleef aan Peeter Stappers als laatste hoger.

Daarna maken Jan Maris en Peeter Stappers het akkoord dat Jan Maris uit de voorschreven koop den Staphoff zal hebben op conditie dat hij ervoor 348 gulden Brabants eens voor zal betalen. Bovendien moet hij de onkosten van pontpenningen helpen betalen voor zijn contingent van de koopsom en de andere onkosten zullen ze half en half dragen.

 

1680, 16 december. Folio 182r

De heer Guil. Cox heeft verzocht om te releveren in zijn eigen naam en voor zijn minderjarige zwager sr. Balthazar Jordaen Voskens 11 gulden en 10 stuivers jaarlijks die ze trekken op panden van Jan Aelen gelegen in Scheulen, genaamd “de Lomp”.